‘Dit is een aardige stap vooruit’
Auteur: Jordi Kooiman
Op initiatief van drie studenten gingen kerkenraadsleden van de NGK en GKV in Maastricht eind maart met elkaar in gesprek over de vraag wat eigenlijk het bestaansrecht is van de twee kleine gereformeerde kerken. De ontmoeting was niet tevergeefs: de gemeenten gaan meer activiteiten samendoen.
De NGK en GKV in Maastricht zijn kerken van bescheiden omvang. In beide gemeenten schommelt het ledental rond de 100 en beide gemeenten hebben steun van hun landelijke verband nodig om de eindjes aan elkaar te knopen.
Het mag daarom geen verrassing heten dat drie studenten onlangs op de twee kerkenraadsdeuren klopten met de vraag welk doel zo’n situatie dient. ‘Het gaat ons om de principiële vraag wat, vanuit de gedeelde gereformeerde grondslag, het bestaansrecht van twee aparte orthodox-gereformeerde kerken in Maastricht is’, stelden ze in een prikkelende brief, waarin ze de kerkenraden uitnodigden voor een gesprek.
‘Onze vraag kwam voort uit de gesprekken die we onderling hadden’, zegt Erwin Mol, die samen met Philip van der Eijk en Wubbo Wierenga het initiatief nam. ‘Wij zijn drie goede vrienden en zijn bij beide kerken betrokken. Oorspronkelijk komen we zelfs uit drie verschillende gereformeerde kerken’, vertelt hij. ‘We merkten dat wij elkaar in inhoud en beleving van het geloof steeds meer vonden en vroegen ons af hoe het mogelijk is dat de twee kerken hier los van elkaar bestaan. We wilden graag weten wat daar de achtergrond van was.’ De kerkenraden reageerden direct enthousiast. ‘De brief werd bij ons goed ontvangen, zeker omdat wij er veel waarde aan hechten dat initiatieven van onderaf komen’, zegt Hans Waagmeester, kerkenraadslid in de GKV. ‘We hadden af en toe al wel besprekingen met de NGK en deden dingen samen, maar de studenten hebben ons wakker geschud en het sterker op de voorgrond geplaatst. Hun oproep was echt een hartenkreet: wat is ons bestaansrecht?’ In de NGK viel de brief samen met een gemeentevergadering waar de toekomst van de gemeente en eventuele samensprekingen al op de agenda stonden. De gemeente werd daar op de hoogte gesteld van het gesprek. ‘Als kerkenraad waren wij heel enthousiast, maar in de gemeente waren de reacties gemengd’, zegt predikant Richard Vervoorn. ‘Volgens mij blijkt daar vooral uit hoe slecht we elkaar kennen als gemeenten. Er bestaat nog een vertekend beeld van de GKV. Een beeld van een kerk die overgeorganiseerd is en waar alles van bovenaf bepaald wordt. Maar volgens mij zitten wij meer aan structuren vast dan zij. Misschien zijn wij wel vrijgemaakter dan we denken en zijn zij behoorlijk Nederlands Gereformeerd.’
Lang verhaal
Gezien de enthousiaste reacties van beide kanten kun je je afvragen waarom een dergelijk gesprek niet veel eerder heeft plaatsgevonden. Hoe kun je als kleine gemeenten met zoveel overeenkomsten zo langs elkaar heen leven?
‘Dat is een lang verhaal’, zegt Vervoorn. ‘We kunnen als kerkenraden goed met elkaar opschieten, maar we schieten niet vaak met elkaar op. Ik denk dat dat deels komt omdat je, als je klein bent, al druk genoeg bent met jezelf. De Commissie Steunbehoevende Kerken verwacht bijvoorbeeld regelmatig een rapport van ons. Daar moet je goed over nadenken. Verder hebben we een kleine kerkenraad, waardoor je niet veel tijd hebt om naar je buren te kijken.
Volgens mij geldt dat ook voor de GKV. Zij zijn bijvoorbeeld vooruitstrevend in het planten van huisgemeenten. Daar moeten ze ook weer verantwoording over afleggen en dat kost tijd.’ ‘De situatie is historisch zo gegroeid’, vult Waagmeester aan. ‘De geschiedenis heeft ons hiermee opgezadeld, zou je kunnen zeggen. Ik denk dat over het algemeen niemand in de GKV hier blij is met hoe het is.’
Lijst
Op 28 maart ontmoetten de drie studenten enkele kerkenraadsleden van beide gemeenten. ‘We zijn met z’n zevenen bij elkaar gaan zitten in een kroeg, met een biertje erbij’, vertelt Erwin Mol. ‘Het was allemaal heel informeel en open.
Hoewel wij ze niet voor het eerst bij elkaar brachten, bleek wel dat ze nog redelijk onbekend voor elkaar waren. En dat er veel meer samenwerking mogelijk is dan nu gebeurt.’ ‘De insteek was niet concreet, maar er kwamen wel veel concrete punten uit’, zegt Vervoorn.
‘Het was de meest nuttige “samenspreking” die ik tot nu toe heb gehad, als ik het zo mag noemen.’ Er ontstond al pratend een behoorlijke lijst van activiteiten waarbij samengewerkt kan worden. Vervoorn: ‘Wij sturen voortaan ons kerkblad naar hen op, we gaan de Alpha-cursus samen met hen organiseren en als we in het vervolg nieuwe initiatieven opstarten, gaan we meteen met elkaar overleggen of we het samen kunnen doen.’ Waagmeester vult aan: ‘Als we vanuit onze kerk gaan nadenken over nieuwe missionaire activiteiten in de stad, lijkt het ons goed dat we daar Nederlands Gereformeerde gemeenteleden bij betrekken.
Daarnaast lijkt het ons prima dat vanuit de NGK wordt deelgenomen aan onze buurtkringen, als daar behoefte aan bestaat. De belangrijkste conclusie is eigenlijk dat we er meer op gericht moeten zijn om samen te werken. Het moet tussen onze oren gaan zitten dat we bij nieuwe initiatieven automatisch de NGK betrekken en vice versa.’ De kerkenraden vinden het wel belangrijk dat de initiatieven vanuit de gemeenten zelf komen. ‘In een gesprek op kerkenraadsniveau hebben we allebei geen zin’, zegt Vervoorn.
‘We moeten het vooral zoeken in concrete activiteiten. Dat is al een aardige stap vooruit: zo kun je elkaar als gemeenten ontmoeten en leren kennen.’
Vervolg
De studenten brachten in het gesprek ook de optie van een ‘combigemeente’ naar voren.
‘Dat speelde wel bij ons’, zegt Mol. ‘Als studenten zijn we wat dat betreft ook wat meer gewend. Wij zitten vaak met mensen van allerlei kerken bij elkaar. De verschillen spelen dan niet zo’n grote rol, het gaat vooral om de kern.’ De kerkenraden waren op dit punt echter terughoudend, ondanks dat ze beide beseffen dat het praktisch en financieel voordelen heeft om samen te gaan. ‘Het zou heel veel vergaderingen en gesprekken kosten’, zegt Waagmeester. ‘Je zet een enorm bestuursproces in gang dat best moeizaam zou kunnen verlopen. Dat lijkt ons op dit moment niet verstandig. We kunnen beter veel activiteiten samendoen om elkaar te leren kennen.
Dan gaat er vanzelf iets groeien.’ Momenteel kijken de gemeenten bovendien tegen een paar lastige verschillen aan. Bijvoorbeeld de vrouw in het ambt, maar ook allerlei ‘cultuurverschillen’.
Vervoorn: ‘Wij hebben als NGK een belangrijke functie in deze streek, omdat we duidelijk herkenbare gereformeerde diensten houden. De diensten van de GKV zijn wat evangelischer.
Verder bestrijken wij een groot gebied in Limburg, terwijl de GKV op Maastricht gericht is. Dat verschil regionaal/ lokaal is lastig als je bijvoorbeeld kringen wil samenvoegen.’ Volgens Vervoorn is samengaan echter niet noodzakelijk om elkaar te versterken. ‘Om het aantal leden moet je de gemeenten niet samenvoegen.
Ik was pas bij de conferentie Total Church en daar werd gezegd dat grotere gemeenten niet per se mooier zijn. Kleine gemeenten zijn vaak mooie gemeenten. Het hoofdmotief moet zijn dat we getuigen van Christus door één te zijn en elkaar lief te hebben.’
Over enkele maanden komen de kerkenraadsleden van de NGK en GKV weer bij elkaar. Dan zullen ze evalueren wat er gebeurd is en wat er nog meer samen gedaan kan worden. Vervoorn: ‘We gaan hiermee verder en hopen dat er iets moois uit voortkomt. Al weet ik nog niet wat.’
Gepubliceerd in Opbouw van 29 april 2011, jaargang 55, nummer 9