Over Jesaja

Auteur: Niek Schuman

Een summier overzicht van het boek Jesaja ten behoeve van een dienstenserie in de Amsterdamse Dominicusgemeente in 2008. Het pretendeert niet een studie van het boek Jesaja te zijn, maar het wil enkele kernpunten en -thema’s aanduiden die voor een kennismaking met dit bijbelboek van belang zijn.

1. Profetie: enkele algemene kenmerken

  • Israëls profeten zijn niet zozeer ‘waarzeggers’ als wel ‘aanzeggers’. Ze ontvouwen geen scenario’s (‘zo zal het onherroepelijk gaan’), maar doen een appèl op het geweten, primair van politieke, maatschappelijke en religieuze leiders (‘zo zou het kunnen/moeten worden’). Hun optreden is ten diepste bedoeld om dat wat zij als ‘doem’ aanzeggen níet te doen gebeuren. Profetische woorden willen eerder iets, in positieve zin, ‘uithalen’ dan, in negatieve zin, uitkomen.
  • Profetische uitspraken hebben dus een directe relatie met de concrete leefwereld van hun dagen. (Daarom is de historische en sociologische achtergrond ervan relevant.) Profetenwoorden gaan steeds in op die leefwereld – ze gaan er niet in op. Er blijft dus een ‘betekenisoverschot’, ook voor ons-nu.
  • Naast woorden gebruikten profeten voor hun boodschap ook symbolische tekenen; in hun woorden wordt het Woord hoorbaar en zichtbaar.
  • De joodse geleerde A. Heschel vatte het verschijnsel van Israëls in twee kernwoorden samen: pathos en ethos.
  • Dit vinden we terug in de literaire genres waarvan profeten zich bedienen: de wee-roep, de vermaning (tot eigen volk én tot andere volken), het dispuut (vaak in termen van de wereld van het recht, vgl. de psalmen), en heel vaak het lied: liefdeslied, spotlied, liederen van hoop en verwachitng.
  • Profeten hadden vaak leerlingen/volgelingen, ook na hun eigen dood. Zo ontstond ‘profetenschool, profetentraditie’. In deze kringen werden hun woorden bewaard én bewerkt, uiteindelijk ook opgeschreven, in weldoordachte vormen en structuren. Zo ontstond ‘herlezing’ in steeds nieuwe contexten (ook via N.T., tot vandaag de dag toe). Zie Jesaja 8:16-18. De weloverwogen opbouw van heel het boek (zie hieronder) danken wij aan mensen uit deze ‘Jesaja-traditie’ (levitische kringen in de tempel?).

2. Jesaja: historische achtergrond

Het boek als geheel (‘Eerste Jesaja’, 1-39; ‘Tweede Jesaja’, 40-55; ‘Derde Jesaja’, 56-66) weerspiegelt ruim 500 jaar (geestes)geschiedenis van Juda, van circa 740 tot circa 200 v. Chr.

  • Circa 800-650: Assyrische periode; Tiglat Pilesar III, Sargon II, Sanherib (prisma!), einde Noordelijke rijk (‘Efram/Jakob’) en val van Samaria 721; Judese koningen Jotham (vanaf 740), Achaz, Hizkia: coalitie of (vertrouwend op Jhwh) neutraliteit? belegering en ontzet van Jeruzalem 701. Hier plaatsen we de ‘historische Jesaja’.
  • Circa 650-540: Babylonische periode; Nebukadnezar; 612 val Ninivé; 597 en 586 einde Zuidelijke rijk (‘Juda’) en val Jeruzalem, wegvoering in ballingschap.
  • Circa 540-350: Perzische periode. Ballingschap in Babel; hier plaats(t)en velen de ‘Tweede Jesaja’Cyrus (Xerxes) kondigt einde ballingschap aan, 538 v. Chr. Anderen plaatsen ‘Tweede Jesaja’ ná de terugkeer uit ballingschap: als drama ‘opgevoerd’.
  • Circa 350-200/100: Griekse periode (Alexander de Grote, 333) en daarop volgende ‘hellenistische tijd’. Vanaf circa 150 (Makkabeeën) is Juda een tamelijk zelfstandig rompstaatje.
  • vanaf circa 200: Romeinse periode/Griekse cultuur.

Dit alles betekent dus, dat het boek Jesaja representatief is voor ‘de’ profetie in het oude Israël. Het boek is steeds opnieuw ’tijdgebonden’ geweest. Zie verder beneden.

  • Dus ruim 500 jaar overleveringsgeschiedenis ‘Jesaja’. Voortgaande herlezingen (Fortschreibung), actualiseringen, spiritualiseringen. Steeds ’tijdgebonden’. Cf. ook:
  • Sirach 48:22-25 heeft weet van Jesaja als de ‘visionair’.
  • Nieuwe Testament: expliciet: Mat. 3:3 (Johannes/woestijn); 4:14-16 (Jes. 9)!; 8:17 (4e knechtslied; 12:17-23 (1e knechtslied)! en impliciet (b.v. Luc. 24:26v: de messias ‘moest’ langs deze weg tot zijn glorie komen; Filip. 2:6-11 (‘vernedering/verhoging’!). Naast Psalmen is Jesaja meest geciteerde auteur in het N.T. (Deuteronomium is goede derde; boeken Deuteronomium, Jesaja én Psalter zijn intertextueel verbonden. Mozes!).

3. Boek en boodschap

Jesaja 1-39. Hiervan is 1-12 een soort compendium (onheil → heil, duisternis → licht). Daarin het ‘Memoriaal’ (‘Ik’), 6:1 tot en met 8:18 (of zelfs 9:6?). Dáárin o.a. het Immanuëlteken, 7:14 (kind tegenover de machtigen = vertrouwen tegenover militaire coalities!), het verzegelde document, 8:20 (mogelijk ook: de eerste grote messiaanse zang, 9:1-6). Zie speciaal nog:

  • Lied van de wijngaard, 5:1-7. Kernboodschap van heel het boek Jesaja. Vergelijk de opbouw hierna: van ‘wee!’ tot en met ‘wee!’, maar daar tussen in zowel de heilsprofetie als de verwijding naar de volkerenwereld.
  • Kritische profetie over Jeruzalem te midden van volkeren-kritiek, 22:1-8.
  • Feestmaal op de Sion, 25:6-9.
  • [Heel apart: literair kunststukje in 28, b.v. vs 10!].
  • Heilsvisioen voor Sion, 35
  • ‘Historisch reciet’, 36-39, vgl. 2 Koningen 18-20.

Jesaja 40-55. In twee ‘rondes’, 40-48 en 49-55. Opgebouwd als drama. Daarin de ‘liederen van de knecht’ (N.T.!). Nieuwe uittocht en doortocht. Zie speciaal:

  • ‘Troostprofetie’, 40:1-11.
  • Een ’twistgeding’ met de volkeren en hun goden, 41.
  • Liederen van de knecht: 42:1-7; 49:1-7; 50:1-9; 52:13-53:12.

Jesaja 56-66. Definitieve verbreding tot de volkerenwereld. Zie speciaal:

  • Sion als middelpunt van de aarde, 60:1-14; 61:1-3; 62.
  • De nieuwe hemel en de nieuwe aarde: gerechtigheid (!), 65:17-25.

Hiermee zijn we weer terug bij de kern: het gaat ‘Jesaja’ vooral om (1) God als ‘De Heilige (= Geheel Andere) van Israël’; (2) de goddelijke ‘gerechtigheid’ (= ‘Orde’ in scheppingswerkelijkheid, de geschiedenis, het menselijk handelen/de ethiek); (3) de relatie tussen Sion/Jeruzalem/Israël en de volkerenwereld (zie 2:2-5; ook 19:23-25!).

  • Cf. boven: ruim 500 jaar overleveringsgeschiedenis ‘Jesaja’. Voortgaande herlezingen (elke tijd heeft weer haar ‘impliciete auteur’ én ‘impliciete lezers’!), actualiseringen, spiritualiseringen.
  • Sirach (48:22-25) heeft weet van Jesaja als de ‘visionair’.
  • Nieuwe Testament: expliciet (Mat. 3:3; 4:14-16!; 8:17; 12:17-23! en impliciet (b.v. Luc. 24:26v.; Filip. 2:6-11!). Naast Psalmen is Jesaja meest geciteerde auteur in het N.T. (Deuteronomium is goede derde; boeken Jesaja en Deuteronomium zijn intertextueel verbonden!).

4. Mogelijk centraal te stellen passages

  • 1:10-20, eventueel verlengen tot 10-31. Godsdienstkritiek én perspectieven.
  • 5:1-7. Zie boven. Vs 7b: gerechtigheid en recht als ‘ordelijkheid’.
  • 6:1-13. Roepingsvisioen. De Heilige/de mens. De stronk die rest (vgl. 11;1).
  • 11:1-10. ‘Messiaanse profetie’. Vergelijken met 65:17-25.
  • 40:1-11. Begin van ‘Tweede Jesaja’. Een nieuw perspectief.
  • 52:13-53:12. Vierde knechtslied. Zie boven: de mogelijke functie van dit lied.
  • 55. Slot ‘Tweede Jesaja’. Is het perspectief van 40:1-11 veranderd?
  • 66:7-18. Laatste lied van het boek. Aan ‘gene’ zijde van de geschiedenis?

Afbeelding, fragment van de The Digital Dead Sea Scrolls, The Great Isaiah Scroll