Nederlands Gereformeerde Kerk Maastricht
Dit seizoen zijn we begonnen met het doordenken van de Belhar belijdenis. In drie avonden nemen we de belijdenis met elkaar door. Aanleiding is de oproep van Normann Viss in Opbouw 53.21 (2009), 12-14 in zijn artikel “De Belhar-belijdenis. Een cadeau van God” zie kort hierover: Opbouw online Het gehele artikel staat nog niet op de site (inmiddels wel), omdat het nog geen 8 weken geleden gepubliceerd is.
De Belhar belijdenis
In Opbouw is 2x een onderdeel gesplitst in 2 opsommingen, zodat de tekstverwijzigingen niet meer kloppen. In de tekst op deze website is dat hersteld.
De Theologische verklaring van Barmen
In zijn artikel “Theologie achter Belhar. Een visgraat in de keel” (Opbouw 53.22 (2009) reageert Bob Wielenga op het artikel van Norman Viss. Hij vergelijkt de Belhar belijdenis met de Verklaring van Barmen uit 1934. Zie de paragraaf hieronder:
Barmen 1934 als voorbeeld
De Zwitserse theoloog Karl Barth (1886-1968) heeft voor de kerkstrijd tegen Apartheid veel betekend. De Belhar belijdenis laat zich niet denken zonder zijn invloed. In 1925 hield hij in Cardiff een lezing over belijdenisvorming binnen de gereformeerde traditie. Een aantal punten uit die lezing hebben bij de opstelling van Belhar een rol gespeeld. Bij voorbeeld: de kerk komt tot belijdenisvorming, als het er werkelijk om spant. De kerk staat of valt met de zaak die beleden wordt. In Nazi-Duitsland werkte Barth mee aan de opstelling van de Barmer Verklaring, die de Belijdende Kerk als belijdenisgeschrift aanvaardde (1934). Het antisemitisme werd als ketterij afgewezen. Daar stond of viel de kerk mee in die specifieke situatie. Want ook dat is kenmerkend voor belijdenisvorming, vond Barth. Een specifieke historische situatie moet aanleiding geven ot het opstellen van een belijdenis. In Belhar werd Barmen als model gehanteerd, tot in de vormgeving toe. De specifieke historische situatie was die van Apartheid. Dit racistische systeem werd door Afrikaner gereformeerde theologen Bijbels-theologisch gerechtvaardigd. De kerk beleed in Belhar 1986 dat deze rechtvaardiging een ketterij was, die binnen de kerk van Christus op geen enkele manier geduld of gedoogd mocht worden. Zo heeft deze belijdenis een tijdgebonden karakter, maar zij kan toch door de hele kerk, ook op andere plaatsen en in andere tijden, als relevant erkend worden. De belijdenis moet dan wel zo geformuleerd zijn dat gebruik elders mogelijk is. Vandaar dat in Barmen 1934 de term antisemitisme of Joden niet voorkomt, en in Belhar 1986 het woord Apartheid niet. Worden er nu in Belhar zaken beleden die ook in de situatie, waarin wij ons als NGK bevinden, relevant zijn? Zaken die ons dwingen tot belijdenisvorming, of in concreto tot aanvaarding van Belhar als vierde formulier van enigheid? Dat is de eerste vraag waarop we als NGK een antwoord moeten geven.
Vragen die we als kring/kerk ons kunnen stellen:
Heeft deze belijdenis wat nieuws te zeggen? Is het een aanvulling t.o.v. de Heidelbergse Catechismus, De Dordtse Leerregels, de Nederlandse Geloofsbelijdenis maar ook de Apostolische Geloofsbelijdenis, de Geloofsbelijdenis van Konstantinopel en de Geloofsbelijdenis van Athanasius.
Minstens zo belangrijk: is Belhar daarmee ook niet in tegenspraak?
Kortom is het een nieuwe harmonische stem in een “septet” van ons geloof of is het zo’n dissonant dat we maar beter bij het vertrouwde “sextet” kunnen blijven?
Spiegel onze eigen kerk aan deze belijdenis.
Wat zou het voor waarde hebben als we deze belijdenis tot de onze maken?
Engelse tekst op de site van Christian Reformed Church ook als pdf te downloaden