Auteur: Richard C. Vevoorn
Kloosterdagen
Al jaren organiseert Arie-Jan Mulder de kloosterdagen in het Trappistenklooster “de Achelse Kluis.” Dit jaar aan het eind van de tweede Paasweek met een groep mensen van zes vrouwen en twaalf mannen. Mensen die de stilte zoeken, even uit het dagelijkse ritme, je voegen naar het ritme van de monniken, maar ook elkaar ontmoeten en de ontmoeting zoeken met God. Dit keer waren Friedeke en ik daar ook bij. Als groep hadden we ook een eigen programma, ingeweven in het kloosterritme. Zo kwamen we drie keer bij elkaar voor studie naar de gelijkenissen. Aan de hand van een groepje gelijkenissen in Matteüs 13 hebben we het gehad over de vraag “Waarom spreekt Jezus in gelijkenissen?” Er zijn gelijkenissen die de hoorder voor de keus stelt, bijvoorbeeld, het Woord ontvangen en de gelegenheid geven om in je leven vrucht te laten voortbrengen. Maar een gelijkenis kan ook iets zeggen waar God voor kiest, bijvoorbeeld in de gelijkenis van het tarwe en de dolik om het goed en kwaad naast elkaar te laten staan tot de oogst. In Matteüs 25 vragen de leerlingen. ‘Wat gaat u doen, wanneer komt u terug?’ Daar geeft Jezus wel antwoord op, maar in gelijkenissen vraagt hij vervolgens: ‘Wat gaan jullie doen?’ Je kunt ook zeggen dat Jezus op de vraag ‘Wat gaat u doen?’ antwoordt. ‘Ik ga door jullie heen werken aan het koninkrijk.’ Boeiend om daar met zoveel verschillende mensen over te praten. ’s Avonds ontmoetten we elkaar bij een drankje en een nootje. Daarbij kon je ook kiezen voor het sap van het huis: Achelse trappist, één van de zeven echte trappistenbieren. In korte tijd wordt je steeds meer een groep waarin je samen zingt, samen studeert, samen praat en samen deelt en deel neemt aan de vieringen van de monniken. De bekroning was de maaltijd van de Heer die we als groep met elkaar vierden en voor elkaar baden.
Getijden
Het ritme in het klooster wordt voor een groot deel bepaald door de gebedstijden. Zeven maal komen de monniken bijeen. De getijden, beginnend met de Metten om 04:30 uur, de Lauden om 07:30 uur, Terts om 09:00 uur, de Sext om 11:45 uur, de Noon om 14:15, de Vespers om 17:30 uur en de Completen om 20:30 uur. Op de zondag vervallen de Terts en de Sext vanwege de Hoogmis, op zaterdag vervalt de Sext voor de hoogmis en verder is op maandag tot en met de vrijdag de Vespers uitgebreid met de Eucharistie.
Die gebedstijden hebben bijbelse wortels en komen we tegen zowel in het Oude Testament als in het Nieuwe Testament. Het lijkt nu iets voor monniken en monialen maar in de oude kerk werden die gebedstijden door de gelovigen in het algemeen gehouden. In de middeleeuwen is dat al verdwenen, zodat iemand als Franciscus van Assisi de toewijding van de moslims met hun vijf dagelijkse gebedstijden als voorbeeld stelde voor de christenen. De gebedstijden zijn ingesteld in de vroege kerk om de christenen in tegenwoordigheid te laten leven met de opgestane Heer. Met die gebedstijden werd ook gedacht aan de momenten van Jezus’ lijden, kruisiging en opstanding. Wat dat betreft was het mooi om juist in de Paastijd als gast deel te nemen aan deze vieringen. De vieringen worden gekleurd door hymnen en antifonen voor de paastijd. De belangrijkste Paas-antifoon is slechts één woord: Halleluja! Het Paaswoord bij uitstek. Kijk maar eens hoe dat woord functioneert in de Paasliederen. Er zijn andere woorden voor deze vieringen. Allereerst getijden, getijdengebed, maar ook koorgebed of psalmgebed. Daarmee zien we dat het vooral gebedsmomenten zijn. Het leven van monniken is een biddend leven, zeker van deze orde, de trappistenorde (Ordo Cisterciensis Strictioris Observantiae, O.C.S.O.). En de ruggengraat van deze getijden zijn de psalmen.
Vertaalde Psalmen
Prachtig dat in zoveel Nederlandse en ook Vlaamse kloosters en abdijen de vertaling gebruikt wordt van Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde. Dat niet alleen, ook de cantica (Lofzang van Maria en die van Simeon) worden in de vertaling van Marie van der Zeyde gezongen. Dat gebeurt ook in de Achelse Kluis. Benedictijner en Cisterciënzer monniken hebben ze getoonzet. Frans Berkelmans (Abdij van Egmond) vertrouwde mij eens toe wat een geweldige schok het was voor de monniken de psalmen die ze elke dag zongen in het Latijn, na het tweede Vaticaansconcilie te gaan zingen in de volkstaal. De woorden kwamen diep bij hen binnen. Nu zij ze zongen in de taal van hun hart ontdekten ze, dat de woorden van de psalmen te groot waren voor het individu, voor de enkeling. Psalmen zing je met en voor elkaar. De monniken zingen dat ook voor de wereld. Psalmen zing je niet met je hersenschors, maar met je ruggenmerg. Zeg maar, er komt een ander soort bewustzijn en beleving aan te pas. Juist het zingen in de eigen taal maakte de monniken daar bewust van.
Bidden met Christus
Gasten die voor het eerst deelnemen aan zo’n psalmgebed merken dat de melodieën heel anders zijn dan ze gewend zijn. Je moet je de manier van zingen eerst eigen maken. Een tweede merkwaardigheid is dat je niet alles zingt. Niemand zingt alles. Om en om ben je aan de beurt. Een voorzanger zingt eerst een vers bestaande uit twee halfverzen, gescheiden door een asterix. In de tekst staan accenten die de plaatsen waar van toon gewisseld wordt markeert. Afhankelijk van welke psalmtoon gevolgd wordt, is dat omhoog of omlaag. De verzen worden gescheiden door een witregel en die geeft aan dat vervolgens de ander zingt. Voorbeeld:
Heerlijk is het te lòven de Héer, *
te bezingen uw naam, Allerhóogste,
met de dageraad uw góedheid te ròemen, *
in de nachten uw tróuw
Op de lettergreep “lo” en “goed” is de eerste wisseling van toon, en op “Heer” en “roe” de tweede wisseling van het halfvers. In de tweede regel zit slechts één toonwisseling, namelijk op “hoog” en “trouw”. Soms is gekozen voor een psalmtoon waar meerdere wisselingen inzitten en dan moet je aanvullen op welke lettergreep dat gebeurt. Het heeft uiteraard te maken met het ritme van de tekst.
Er zijn twee redenen waarom dat zo gebeurt. Een praktische en een geestelijke reden. Praktisch heeft het tot gevolg dat je bewuster zingt, je moet goed opletten welke verzen voor jou zijn en welke voor de ander. Maar het belangrijkste is dat de kerkvader Augustinus erop gewezen heeft dat we in de psalmen Christus tegenkomen. In het besef dat alleen de Zoon de Vader kent, en dat alle gebed tot God komt langs de Christus, de enige Middelaar, sluiten de monniken zich aan bij het gebed dat Christus tot de Vader richt in de psalmen, die Hij alleen in hun volle betekenis kan bidden. Christus is het die bidt in de gemeenschap naar Hem vernoemd, die ook het lichaam van Christus genoemd wordt. Meebidden met Christus is op de eerste plaats luisteren naar zijn gebed. Om dat niet te vergeten zingt elke broeder maar één vers op de twee.
Dat geeft ons gelijk een sleutel voor het begrijpen van de psalmen en om er zelf mee om te gaan in ons leven. Zo kun je een stukje uit het klooster meenemen naar het dagelijkse leven. Daarom een citaat van Bonhoeffer:
Als we daarom de gebeden van de Bijbel en vooral de Psalmen lezen en willen bidden, dan moeten we er niet eerst naar vragen wat ze met ons, maar wat ze met Jezus Christus te maken hebben. We moeten vragen hoe we de Psalmen als Gods Woord kunnen begrijpen. Pas dan kunnen wij ze meebidden. Het komt er dus niet op aan, of de Psalmen wel uitdrukken wat wij op dit moment in ons hart voelen. Misschien is het juist nodig dat we tegen ons eigen hart in bidden, om goed te bidden. Niet wat wij willen bidden is belangrijk, maar waarom God door ons gebeden wil zijn. Als we op onszelf waren aangewezen, zouden we waarschijnlijk van het Onze Vader vaak alleen maar de vierde bede bidden. Maar God wil het anders. Niet de armoede van ons hart, maar de rijkdom van het Woord van God moet ons gebed bepalen.
Website van Arie-Jan Mulder: Kloosterdagen
Mooi beschreven…. ik was weer even terug, en genoot opnieuw, al lezend. Het waren bijzondere dagen.
Het voorbeeldige kloosterritme. Voor senioren en andere werkelozen navolgenswaardig. Je komt jezelf én Christus tegen. Blij je te ontmoeten, broeder. Ikzelf, met Jopie, mijn vrouw, bewaren ook goede herinneringen aan voorgaande kloosterdagen met bijbelstudie en gezellige wandelingen en avonden.
Hoi Richard, je hebt je er erg in verdiept blijkt wel weer. Maar het was ook niet voor het eerst hè dat je in een klooster was… 😉
Mooi om te lezen. Het was een fijne en bemoedigende tijd zo met elkaar. Groet aan Friedeke. Alle goeds. Walter, Amstelveen.
Mooi beschreven wat goed van je 🙂
Wat treffend en mooi gedocumenteerd beschreven. Je hebt de sfeer van de afgelopen dagen en de historie van eeuwen weten te vangen in je verhaal! Dank. Ik kijk met zeer veel genoegen terug op de afgelopen dagen en met nog meer eerbied voor God. Gods zegen!
Prachtig beschreven. Een mooi document om te lezen, zeker als straks deze belevenis weer in drukte van het “gewone” leven vervaagd.
Bedankt Richard