Psalm 139: Heer, u weet alles van mij

Auteur: Simon Kadijk

Psalm 139 is een bekende en geliefde psalm. Het is een heel persoonlijke en intieme psalm.
Deze psalm zingt aan de ene kant hoe God ver weg is en aan de andere kant hoe Hij dichtbij is.
In Met Andere Woorden – het kwartaalblad over bijbelvertalen van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) – besprak drs. Pieter Booij Psalm 139 in de Bijbel in Gewone Taal (BGT). Het trof mij hoe hij boven de psalm zette: ‘Denken over God in gewone taal.’ 

Bijna alle vertalingen beginnen Psalm 139 met ‘U doorgrondt en kent mij’. Van de Statenvertaling tot en met de NBV. De Statenvertaling heeft uiteraard nog ‘Gij’ en de NBV draait de volgorde om: ‘HEER, u kent mij, u doorgrondt mij.’ Maar vrijwel alle vertalingen gebruiken het woord ‘doorgronden’.
Dat is op zich een goede vertaling. Het woord geeft aan dat je als het ware door de grond heen moet graven om ergens te komen, maar dan snap je ook helemaal hoe het zit. Het woord vinden wij bijvoorbeeld ook in Spreuken 23: ‘Een dronkaard, die tot in de vroege morgen drinkt, die blijft proeven van de wijn.’ Als je de wijn proeft, dan weet je wat voor wijn het is, dan ken je die wijn.
Doordat we de psalm al zo vaak gelezen hebben, valt het misschien niet meer zo op, maar doorgronden is geen alledaags woord. En dat is jammer, want dat kan de intimiteit van deze psalm in de weg staan. Dat is het mooie van de Bijbel in Gewone Taal waaraan het NBG werkt. Het wordt een vertaling in gewone taal. Hoe zeggen wij zulke dingen tegen elkaar? Prachtig toch hoe simpel de BGT dat eerste vers weergeeft: ‘HEER, u weet alles van mij, u kent mij.’ Ondanks die eenvoudige woorden is de BGT niet kinderachtig. De BGT gebruikt vooral korte zinnen. Voor de eerste drie verzen gebruikt men negen regels. De meeste vertalingen hebben daar maar vijf regels. Iets vergelijkbaars zien we ook in de verzen 7-9. Maar het aantal woorden van de BGT is nauwelijks meer dan bij andere vertalingen. De zinnen zijn vooral korter, en dat benadrukt nu juist het poëtische karakter.
Dat wordt nog eens versterkt doordat bijna alle zinnetjes beginnen met ‘u’, gevarieerd met ‘Heer, u’ en ‘en u’. U ziet mij, u kent me en u weet alles van mij. Dat wordt op verschillende manieren bezongen. Het spiegelbeeld daarvan komt terug in de verzen 7-10. Daar is het telkens ik. Ik kan dit doen en ik kan dat doen. Maar uiteindelijk weet u het allemaal en houdt u mij vast.

Oost en west

Als je Psalm 139 in de BGT vergelijkt met andere vertalingen, dan valt op dat er in vers 7 twee vragen worden gesteld. Andere vertalingen doen dat niet, die gebruiken de zogenoemde ‘irrealis’. Daar zit het woord irreëel in en daar wordt mee bedoeld: het is niet zo, maar stel je voor dat het wel zo zou zijn. Daarom wordt in zo’n geval ook de verleden tijd gebruikt: ‘Klom ik op naar de hemel… Lag ik neer in het dodenrijk…’ Dat is een ingewikkelde taalconstructie.
De BGT heeft ervoor gekozen om aan te sluiten bij de twee vragen van vers 7. Stel je voor dat het antwoord op die vraag zou zijn dat… Daarom kiest men voor de combinatie met ‘ik kan wel’. De combinatie van de tegenwoordige tijd ‘ik kan’ en het woordje ‘wel’ geeft precies de bedoeling weer van die zogenoemde irrealis. Het is gewoon onmogelijk, het is irreëel om te denken dat ik bang moet zijn, dat God me niet meer in de gaten heeft. Want zelfs in het uiterste oosten en westen is Gods hand er om mij vast te houden.
Oost en west worden in Psalm 139 beeldend weergegeven. De NBV heeft: ‘Al verhief ik mij op de vleugels van de dageraad, al ging ik wonen voorbij de verste zee.’ Dat zijn beelden die niet iedereen direct begrijpt. De Groot Nieuws Bijbel (GNB) heeft deze beelden vertaald: ‘Al vloog ik naar het  uiterste oosten of streek ik neer in het verste westen.’ Daarbij zijn dan de vleugels van de dageraad opeens de vleugels van de ik-persoon geworden, want hij vliegt naar het oosten en strijkt neer in het westen. Dat doet de GNB om toch nog iets van die beeldspraak te behouden.
De BGT lost dat anders op. Men kiest niet voor het oosten en het westen zoals de GNB, maar men gebruikt een beeld dat de Nederlandse lezer wel kent: het beeld van zonsopgang en zonsondergang. Dat maakt veel duidelijker dat het oosten en het westen is bedoeld dan het wonen voorbij de verste zee.

Intimiteit

De oudtestamenticus Peter Booij noemt het denken over God in gewone taal. Dat vind ik mooi gezegd, want je proeft in de BGT dat de dichter denkt en overweegt. Ja, ik kan wel hier of daar naartoe gaan, maar ook daar zal Gods hand mij leiden en ook daar houdt Hij mijn hand vast. Die intimiteit tussen de dichter en God komt tot uitdrukking in die korte zinnen, in duidelijke beeldspraak en in de herhalingen: u weet, u weet, u ziet, u ziet, ik kan wel dit, ik kan wel dat. De dichter denkt niet als een filosoof over God, maar als iemand die persoonlijk over zijn relatie met God denkt. Hij denkt over God in gewone taal.

Psalm 139 (BGT-vertaling)

1 HEER, u weet alles van mij, u kent mij.
2 U weet waar ik ben,
en u weet waar ik heen ga.

U weet wat ik denk,
ook al bent u ver weg.
3 U ziet me als ik thuis ben en u ziet me onderweg.
U ziet alles wat ik doe.

7 Waar kan ik heen gaan
zonder dat u het merkt?
Waar kan ik heen vluchten
zonder dat u mij ziet?
8 Ik kan wel naar de hemel klimmen,
maar dan bent u daar.
Ik kan wel afdalen
naar het land van de dood,
maar daar bent u ook.
9 Ik kan naar de plaats gaan
waar de zon opkomt.
Ik kan naar de plaats gaan
waar de zon ondergaat.
10 Maar ook daar zal uw hand mij leiden,
ook daar houdt uw hand mij vast.

Verschenen in Opbouw 57/02, 26 januari 2013, 30-31
Illustratie: Bedjipje my, een schilderij van Henk Pietersma over Psalm 139.

2 thoughts on “Psalm 139: Heer, u weet alles van mij

  1. Rinie Altena

    1. De inzet waardeer ik zeer!
    2. De kritische opmerkingen kan ik mij helemaal in vinden
    3. Maar de oplossing zoeken in ‘gewone’ taal spreekt mij niet aan en ik denk dat die taal niet ‘werkt’..

    Volgens zal het poëtische taal moeten zijn. Dit is taal die te denken/voelen geeft. Die vanzelfsprekendheden openbreekt. Ik denk daarbij aan Anna Enquist / Ida Gerhardt. Of aan de haiku’s van Abel Staring (https://www.facebook.com/abelstaring ). Het mag wat mij betreft zelfs ‘provocerend’ zijn door i.p.v. U Jij te gebruiken.

    Daarom vond ik de kunstwerken vele malen boeiender…

  2. Richard C. Vervoorn

    Rinie, je zegt “de oplossing zoeken in ‘gewone’ taal spreekt mij niet aan.” Dat kan ik mij goed voorstellen. Je hoort duidelijk niet tot de doelgroep van de BGT. Maar voor een grote groep mensen is de NBV te moeilijk, ja zelfs de “Startbijbel”, in eerste instantie bedoelt voor kinderen van ca. 9 jaar, is voor een grote groep mensen niet te begrijjpen. Die hebben behoefte aan een voor hen begrijpbare heldere en duidelijke vertaling. Voor hen is het project BGT opgezet. Dat levert beperkingen voor het vertalen op, maar de vertaling komt ook met verrassende dingen. Ik denk dat Simon Kadijk dat aardig laat zien in zijn artikelen over de BGT.