Auteur: Richard C. Vervoorn
Bij de doop van Ayden, Maartje, Nathan, Noren, Sarah en Simon op 8 juli 2012, NGK Eindhoven. Verkondiging over Psalm 121.
Wat bijzonder dat in deze dienst maar liefst zes kinderen gedoopt zijn. De doop van zo’n klein kind is al speciaal, maar zes tegelijkertijd geeft daar een bijzondere dimensie aan. Je zou kunnen zeggen dat als er één kind gedoopt wordt, alle aandacht voor dat ene kind is, zoals God er ook is voor dat ene kind, als was het het enige kind op de wereld. Bij God gaat de zorg en toewijding van de één niet te koste van de ander. Hij neemt voor al zijn kinderen een eeuwigheid aan zorg en liefde. Maar dat je als ouders je samen mag voorbereiden op deze dienst, dat je met elkaar ervaringen kunt uitwisselen, en je geloof samen beleven is toch ook een unieke ervaring.
Bij de voorbereiding met de ouders zijn twee psalmen genoemd om in deze dienst bij stil te staan: Psalm 139 en Psalm 121. Alle twee prachtige teksten waarin Gods aandacht en zorg centraal staat. Psalm 139 is daarbij het lied van een mens en zijn of haar God. Een mens die zijn hart uitstort voor God. In vrijwel de hele psalm is er niemand anders in zicht dan God en de dichter. God komt daar heel dichtbij: ‘U omringt mij van achter en van voren, U legt uw hand op mij’ Prachtige psalm vol intimiteit, die zich uitstrekt van het nog vormeloos weefsel in de moederschoot tot alle dagen van het leven. Dat gun je je kind en daarin vertrouw je op God, dat Hij zo zal zijn voor ons en onze kinderen.
Geloofsgemeenschap
In Psalm 121 gaat het niet alleen over een mens en zijn en haar God, maar is het aspect dat je niet alleen gelooft, maar dat je mensen om je heen hebt, zeg maar de geloofsgemeenschap ook in beeld. Geloven doe je niet alleen. Geloofsopvoeding doe je niet alleen. Juist in een doopdienst waarin zes kinderen zijn gedoopt, zijn we ons daarvan extra bewust.
De doop, dat is niet zozeer een familiefeest, als wel een feest van de gemeente. Door de doop wordt je lidmaat van de gemeente. Het is de doop die ons als leden van de gemeente verbindt. Het verbindt ons met elkaar en met Christus. Dat is goed je te realiseren. Als je je kind laat dopen, en je leeft nauwelijks mee met de gemeente, kun je je afvragen of je je wel realiseert waar het over gaat in de doop. De doop is een start van het leven in de geloofsgemeenschap. Een merkwaardige start als het niet gevolgd wordt door een betrokken deelname aan de kerkdiensten en de andere facetten van het gemeenteleven. Die geloofsgemeenschap is in eerste instantie een doel in zichzelf. De gemeente IS. De gemeente is een tegenover van God, op een manier die je als individuele gelovige nooit kan zijn. God is een God van gemeenschap, van communicatie. Juist in de onderlinge gemeenschap en communicatie, in de onderlinge liefde, de onderlinge samenhang en afhankelijkheid, laat je zien wie God is. God wil gemeenschap met ons, wil met ons communiceren wil met ons in een liefdevolle relatie staan.
Een pelgrimslied
Psalm 121 is een pelgrimslied. Een lied voor onderweg. Zo kunnen we ons leven ook zien. Als een reis, van wieg naar graf. We zijn allemaal onderweg. Sommigen zijn al verder op hun reis door het leven en de kinderen die gedoopt zijn, zijn in zekere zin nog maar nauwelijks op weg. Wat zal het leven hun brengen? Zal het een makkelijke reis zijn door het leven of zal het hen zwaar vallen? Dar kan je je zorgen om maken. En welke plek, welke rol zal jij hebben in het leven van onze kinderen? We kunnen wel zeggen dat de kinderen een goede start hebben gemaakt. Ze zijn gezond, zijn in een gezin gekomen waar ze welkom zijn. Ze hebben geen gebrek aan voedsel, warmte, liefde, zorg en menselijk contact. Ze zijn bij ouders gekomen, die geloven, ouders die iets door kunnen geven van de liefde van God. Dat stemt ons dankbaar. Een goede start is belangrijk. Nu zijn ze gedoopt, hun naam is verbonden met de naam van de drie-enige God. Ze mogen deel uitmaken van de gemeente naar zijn naam genoemd.
Maar hoe goed de start ook is, onze kinderen zullen niet ontkomen aan verdriet, angst, pijn, hulpeloosheid. Als ouder en als familie en als gemeente kan je dat niet voorkomen. Welke rol zullen we vervullen in de levensreis van ons kind?
Keus
Met het laten dopen van je kind heb je al een bepaalde keus gemaakt. Jullie zijn verbonden met Christus en zijn gemeente, en die keus heb je ook voor je kind gemaakt. Misschien zeggen sommigen: ‘Moet het kind niet zelf daarvoor kiezen?’ Ontneem je je kind niet de keus? Een van de vaders merkte op dat je in duizend dingen voor je kind kiest en waarom hier niet? Je wilt het beste voor je kind en daarbij hoort een leven in de gemeenschap met God. Je belooft ook bij de doop dat je die weg met je kind wilt gaan. Dat is een niet onbelanrijke rol, die je in het leven van je kind kan vervullen. Hem of haar helpen op die weg, bemoedigen, vertellen en voorleven wie God voor jou betekent. Zo gebeurt het in Psalm 121.
Hulpvraag
De pelgrim vraagt zich af, hoe hij of zij de bergen problemen die voor hem opdoemen tegemoet moet treden. Vanwaar zal ik hulp ontvangen? Hoe moet ik omgaan met de problemen in het leven? Ons kind zal zo’n vraag niet letterlijk stellen, maar zal in haar of zijn leven wel bergen moeten overwinnen. En als ouders ben je dan de eerste die het kind terzijde staan. Je staat naast het kind, ook jij bent pelgrim, die al wat langer onderweg is, en meer ervaring hebt. Wat is het dan prachtig als je leven getuigt: ‘Mijn hulp is van de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.’ Ook jij hebt je zorgen en je moeilijkheden maar je weet bij wie je terecht kunt met je zorgen en moeilijkheden.
Afhankelijk en zelfstandig
Je begeleidt je kinderen naar zelfstandigheid. Veel zullen ze zelf moeten doen in hun leven. Maar als gelovige weet je dat je jouw leven mag leven in afhankelijkheid van God. Als het goed is leer je jouw kinderen op God te vertrouwen in hun leven. Je hoopt dat ze ook zelfstandig die keus maken. Je bent ook als volwassene niet op jezelf teruggeworpen: ‘Mijn hulp is van de Heer.’ Dat is het getuigenis van medepelgrims, van ouders en grootouders, van gemeenteleden, van de gemeenschap. Je leeft het voor, van wie jij steun verwacht en steun hebt ontvangen: ‘Mijn hulp is van de Heer.’
Gemeenschap onderweg
Maar het bemoedigende is dat het daar niet bij blijft. De pelgrim vraagt – je kind vraagt – wie helpt mij in mijn leven? En het eerste deel van het antwoord is. Mijn kind, ik ervaar die hulp van God, een machtig God, die hemel en aarde gemaakt heeft.’ Maar dan volgt het bemoedigende tweede deel: Hij, zal ook voor jou zorgen, mijn kind. Hij geeft ook om jou. Hij zal ook over jouw leven waken. Hij zal er ook voor jou zijn. Jij bent gedoopt. God heeft zijn hand al naar je uitgestrekt. Dan laat Hij je niet vallen, maar houdt je staande in je leven.
In de psalm kan je niet zien wie er aan het woord is. Zijn het twee pelgrims? Een kind en haar ouder? Of zijn het meerdere stemmen? is het een derde die zegt. ‘Hij zorgt ook voor jou.’ En weer een ander die zegt: ‘Hij zal dicht bij je zijn, aan je rechterhand.’ en weer een ander spreekt over zijn ervaring dat Hij uit het kwaad, waar je midden in terecht kan komen, gered kan worden door deze God. Dat denk ik. Het zijn niet twee pelgrims, niet alleen die ouder die het dichts bij de ander loopt maar ook de gemeenteleden, de leidster van de bijbelklas, de diaken, de ouderling, dat oudere gemeentelid. Zo helpt de een de ander, om vol te houden en de weg in geloof te blijven gaan in vertrouwen op God en met de daadwerkelijke hulp van God. Want het is niet een verlangen en vertrouwen wat er uit spreekt. Maar de ervaring dat God ook werkelijk zo is.
Uitgang en ingang
Hoe zal de pelgrimstocht van ons kind zijn door het leven? We weten het niet. Maar we kunnen wel voor ons kind bidden. We kunnen wel ons kind voorleven en vertellen dat er een God is, die de wacht houdt, over je gaan en je komen van nu tot in eeuwigheid.
Dat klinkt nogal apart. ‘Over je gaan en je komen’. Letterlijk staat er zelfs je uitgang en je ingang. Wat betekent dat? Dat zou verschillende dingen kunnen betekenen, maar wat we er ook zeker in mogen horen is, waar je ook gaat of staat en of het een weg is van vooruitgang of achteruitgang. Een weg van groeien en volwassen worden of een weg van verouderen en ervaren dat de dingen minder gaan, in al die facetten van het leven waakt God over je. Zo is God. Voor ons en onze kinderen. Dat mag je de kinderen voorhouden. Je eigen kinderen, de kinderen van de gemeente, dat mogen we samen als gemeente vertellen. Prachtig is dat het geen doodlopende reis is. Er komt een keer een eind aan, maar dan nog en daarover heen waakt God, tot je aankomt in de eeuwige stad. Daarom staat er ook. Van nu aan tot in eeuwigheid. Dan mag je in het gaan en komen nog een andere betekenis lezen. Ons kind is nog maar net met de pelgrimsreis begonnen. Er zal een moment komen, dat ook ons kind zal heengaan. Dat het kind zal sterven. Maar wanneer God, de hulp is van het kind, dan zal Hij ook waken over het gaan, het heengaan van het kind en uiteindelijk over het komen, op de plaats van bestemming voorbij de dood.
Ons kind gedoopt, verbonden met een geloofsgemeenschap, verbonden met de ouders, maar meer nog verbonden met de Schepper van hemel en aarde, die waakt over ons en onze kinderen van nu aan tot in eeuwigheid.
Zie de site van de NGK Eindhoven voor de audio-opname van deze dienst
Amen!
lieve zusters en broeders,
wat mooi te lezen dat er zoveel kinderen gedoopt zijn!
Ik bid voor veel wijsheid, geduld en inzicht om ze op te voeden.
Hier in Afrika zijn er kei veel kinderen. Misschien kunnen jullie ook aan ze denken, voor ze bidden. Ze hebben veel hulp nodig.
Kinderen zijn en blijven een gift van de Heere.
Dus mensen om zuinig op te zijn. Bidt ook voor de kinderen die op een of andere manier misbruikt worden, woordelijk of lichamelijk.
Dat is ook zonde.
Bidt ook voor verzoening tussen blank en zwart, er is nog zoveel onrecht.
Liefs van een zuster in de Heere, Agnes.