Interview met Marcus | Paaspreek

Liturgie:

VOORBEREIDING

  • Binnenkomst van ambtsdrager van dienst en voorganger •
  • Welkom en mededelingen
  • Aansteken van de Paaskaars
  • EL 122 [= 4 strofen] (Daar juicht een toon)
  • Toewijding (in stilte), Bemoediging en groet
  • Psalm 118 : 6+8
  • Verootmoediging
  • Leefregel, Deuteronomium 5,1-22
  • EL 203 [=4 strofen] (Amazing Grace)

DIENST VAN HET WOORD

  • Gebed om de Heilige Geest
  • • Schriftlezing: Marcus 16,1-8
  • Verkondiging. ‘Een interview met de evangelist Marcus’
  • Gezang 215 [=3 strofen]

DIENST DER DANKZEGGING

  • Dankgebed en voorbeden
  • Paasprojekt ♪ EL 118 : 1+4
  • Collecten
  • Apostolische geloofsbelijdenis (gesproken)
  • EL 132 [=3 strofen], (U zij de glorie)
  • Wegzending en Zegen
  • Amen

(er is een Keynote of Powerpointpresentatie bij beschikbaar, vandaar: dia / klik) Wilt u deze preek lezen met gebruik van de presentatie neem dan contact met mij op.)

Schriflezing

Marcus 16,1-8
1 Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus, en Salome geurige olie om hem te balsemen. 2 Op de eerste dag van de week gingen ze heel vroeg in de ochtend, vlak na zonsopgang, naar het graf. 3 Ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie zal voor ons de steen voor de ingang van het graf wegrollen?’ 4 Maar toen ze opkeken, zagen ze dat de steen al was weggerold; het was een heel grote steen. 5 Toen ze het graf binnengingen, zagen ze rechts een in het wit geklede jongeman zitten. Ze schrokken vreselijk. 6 Maar hij zei tegen hen: ‘Wees niet bang. U zoekt Jezus, de man uit Nazaret die gekruisigd is. Hij is opgewekt uit de dood, hij is niet hier; kijk, dat is de plaats waar hij was neergelegd. 7 Ga terug en zeg tegen zijn leerlingen en tegen Petrus: “Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie hem zien, zoals hij jullie heeft gezegd.”’
8 Ze gingen naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want ze waren bevangen door angst en schrik. Ze waren zo erg geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden.

Preek

Dia
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

We maken een reisje naar Alexandrië in Egypte. U weet in Egypte wonen veel christenen, meer dan in Nederland. Die noemen we Kopten, daar komt het woord Egypte vandaan. We reizen niet alleen over een afstand maar ook door de tijd. We gaan in gesprek met Marcus. Marcus is een leerling van de apostel Petrus en een reisgenoot van de apostel Paulus. Iemand dus die dicht bij het vuur zat en Jezus ook persoonlijk heeft gekend tijdens zijn leven op aarde. Momenteel is hij bisschop in de Egyptische stad Alexandrië en we zijn blij dat hij in zijn drukke bestaan even tijd voor ons heeft kunnen vrijmaken om van gedachten te wisselen over zijn evangelie.

Dia

Reporter: ‘Eerwaarde Marcus, we komen tot u vanuit een tijd waarin er in uw land een politieke aardverschuiving is geweest. We hopen dat dat voor onze broeders en zusters de Koptische christenen meer vrijheid om hun geloof te belijden zal uitwerken. Enkele jaren geleden haalde een vondst van een evangelie het televisiejournaal. Dat was het evangelie van Judas. Omdat u de eerste bent die een evangelie heeft geschreven, zouden we graag uw mening over de betrouwbaarheid van het evangelie van Judas willen weten. Lange tijd dachten we dat er vier evangeliën waren, maar blijkbaar hebben we ons sterk vergist. Kent u het werk van uw collega Judas?’

Marcus: ‘Ik ben inderdaad de eerste die een evangelie heeft geschreven, maar 4 evangeliën? Daarin vergist u zich. Het is er slechts één, namelijk het evangelie van Jezus Christus. Zo begin ik mijn geschrift ook: Dia ‘Het begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon van God.’ Goed, het is een evangelie in vierfout. Maar zoals m’n collega dokter Lucas al heeft opgemerkt. ‘Nadat reeds velen zich tot taak hebben gesteld om een verslag te schrijven over de gebeurtenissen die zich in ons midden hebben voltrokken, en die ons zijn overgeleverd door degenen die vanaf het begin ooggetuigen zijn geweest en dienaren van het woord zijn geworden, leek het ook mij goed om alles van de aanvang af nauwkeurig na te gaan en deze gebeurtenissen in orderlijke vorm voor u, Theofilus, op schrift te stellen.’  Haha, die dokter Lucas, je proeft de arts, de nauwkeurige onderzoeker in elke bladzijde van zijn geschrift. Over een collega Judas weet ik niets, maar het geschrift zal wel na mijn dood zijn geschreven.’

Reporter: ‘Volgens de overlevering is het van de discipel van Jezus, Judas, die moet u toch gekend hebben?’

Marcus: ‘Nou, en of. Een vreemd heerschap. Ik heb hem zien hangen! Onsmakelijke vertoning, trouwens, en hij zou een evangelie hebben geschreven? Laat me niet lachen! Hij heeft de opstanding van Jezus Christus niet eens meer kunnen meemaken. En zonder de opstanding van Jezus Christus had ik nooit een evangelie geschreven, noch mijn drie collega’s. Dan had het woord evangelie nooit op deze manier gebruikt geweest. Dat heb ik namelijk bedacht.

Nee, U moet te maken hebben met een van de talloze pseudepigrafen, – vergeef me het moeilijke woord – dat wil zeggen, geschriften onder een valse naam, maar waarom hebben ze nou juist de naam van die verrader gekozen, om een evangelie van Jezus Christus aan de man te brengen. Dat klinkt mij niet erg betrouwbaar in de oren. U kunt dat toch niet in één adem noemen met onze vier geschriften’

Dia

Reporter: ‘Nou misschien kan ik daar iets van zeggen. In de presentatie van het evangelie van Judas zei men dat Jezus door Judas weliswaar is overgeleverd, maar dat overleveren is geen verraad, maar zorgde ervoor dat de ware Jezus bevrijdt kon worden uit zijn lichaam. Dat lichaam is niets anders dan een soort gevangenis voor de geest. Judas is de enige discipel die Jezus goed begrepen heeft. Hij overtrof alle anderen door inzicht.’

Marcus: ‘A, op die toer! En dat leeft nog steeds in jullie tijd! Het zal ook wel. Dwaling is van alle tijden. Ook al ken ik dat geschrift het evangelie van Judas niet, de onzin die er aan ten grondslag ligt daar heb ik hier in Alexandrië genoeg mee te maken. Ik ben zelf geen Jood maar een Romein. Maar ik kan je wel zeggen dat er niets van Joods-Christelijk gedachtengoed zit in de theoriën van die mensen waaruit dat zogenaamde Judas-evangelie is ontstaan. Het is puur Grieks dichotomisch denken – sorry alweer voor het woord. Ik bedoel, die Grieken maken onderscheid tussen lichaam en geest, als ware het twee werelden apart. Het gaat om het geestelijke en niet om het lichamelijke. De eenheid die God geschapen heeft van geest, ziel en lichaam, die echt in het bijbelse denken één is, wordt tegen elkaar uitgespeeld. Bij hen gaat het om waar inzicht, ware kennis, gnosis. Nee, het Juda-evangelie ken ik niet, maar wel de wortels van de stroming waar het uit is ontstaan. Lees maar eens de geschriften van onze  geliefde broeders Paulus en Johannes. Die waarschuwen al tegen dergelijke dwaalleer. Ik had de mensen uit de 21e eeuw toch wel wijzer geacht. Maar, kom u heeft toch wel een belangrijker vraag dan naar zo’n flauwekul evangelie wat niet eens een evangelie is, geen goede tijding van de opstanding, en waar ter nauwernood een exemplaar van is blijven bestaan, terwijl er van mijn evangelie duizenden betrouwbare handschriften zijn?’

Reporter: ‘Ja, zeker, om maar bij het eind van uw evangelie te beginnen. Het houdt naar mijn gevoel toch wel abrupt op, met de woorden: Dia ‘Zij gingen naar buiten en vluchten bij het graf vandaan, want ze waren bevangen door angst en schrik. Ze waren zo erg geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden.’

Marcus: ‘Haha, ik kan me voorstellen dat je dat verbaast. Maar daarmee heb ik toch alles gezegd. Je zegt, dat is het eind. Ik zeg je dat is het begin. Daar ben ik begonnen met mijn evangelie. Weet je, ik schrijf niet zomaar een verhaal. Ik schrijf over een gebeurtenis, waar ik zelf bij betrokken ben geweest. Iets wat mij diep geraakt heeft. Een gebeurtenis die niet alleen mijn leven overhoop heeft gegooid. Maar ook de loop van de geschiedenis heeft bepaald. Dat laatste stuk van mijn evangelie, over die vrouwen bij het graf. Ja, natuurlijk het is angstaanjagend en tegelijkertijd zo vol blijdschap, zo vrolijk. Man, die woorden van de engel: ‘Hij is opgewekt uit de dood, hij is hier niet.’ Dat is de belangrijkste boodschap die ik te melden heb. Als die woorden echt tot je doordringen, dan snap je dat het lichaam er wel degelijk toe doet, dus dat dat valse Judas evangelie ongelijk heeft. Jezus heeft zowel lichaam als ziel bevrijdt van de straf van de zonde. Hij is lichamelijk opgestaan.’

Reporter: ‘OK. Maar waarom niet geëindigd met verschijningen en laatste woorden van Jezus, na zijn opstanding. Nu zijn er verschillende slotwoorden aan uw evangelie toegevoegd, waarvan één versie onze bijbels heeft gehaald.’

Marcus: ‘Ja, dat is jammer. Wel in dat abrupte einde – ik hou trouwens van verrassende wendingen en vaart in mijn verhaal – daarin zit de clou van het verhaal. Stel je nu eens voor dat je alleen maar die verzen 1 t/m 8 van hoofdstuk 16 had. Zo ben ik in mijn enthousiasme begonnen. Tot mensen zeiden: begin nou eens bij het begin, toen heb ik in haast de rest er voor geschreven. Collega dr. Lucas heeft niet voor niets nog eens nauwkeurig onderzoek gedaan. Hij is nog eerder begonnen dan ik, zelfs bij de aankondiging van de geboorte van Johannes de Doper. Prima, hoor. Maar ik heb geschreven vanuit een bevlogenheid opgewekt door de opstanding van Jezus Christus.’

Reporter: ‘Nu goed, daar heb ik dan ook nog wel vragen over. U zegt dat de opstanding van Jezus, voor u zo belangrijk is, dat u vanuit dat feit het evangelie hebt geschreven. Maar u noemt de gebeurtenis zelf helemaal niet.

Dia U beschrijft in vers  4 dat de vrouwen tot hun verbazing ontdekken dat de steen terzijde gewenteld was, en u schrijft in vers 6 de mededeling van een jongeling in een witte mantel gehuld dat Jezus, de Nazarener is opgestaan, maar hoe en wanneer de opstanding heeft plaats gevonden lijkt u niet de moeite van bespreken waard. In feite zijn de weggewentelde steen en de mededeling over de opstanding geen voorwaarde voor de opstanding, alleen voor de ontdekking daarvan door de vrouwen.’

Marcus: ‘Ja, ik begrijp u. Ik kan daar nog aan toevoegen dat ook zonder weggerolde steen Christus kon opstaan. Die steen was niet terzijde gewenteld om Hem de mogelijkheid te geven uit het graf te gaan, maar voor zijn volgelingen te kunnen constateren dat het graf leeg was, dat Hij was opgestaan. Maar de gebeurtenis zelf beschrijf ik niet, daar heeft u gelijk in. U moet bedenken van die gebeurtenis zelf, waar ik geen moment aan twijfel, zijn geen mensen getuigen van. Niemand was aanwezig op dit, laat ik het maar noemen dit allerheiligst en ook allerintiemst moment. Alleen vanuit het lege graf, en de verschijning van de engelen en van de Opgestane zelf, kunnen we er van op aan dat die Opstanding werkelijkheid is.

Ik wil er voor waken dat wij ons verliezen in allerlei speculaties over zijn opstanding. De omstandigheden, de details blijven tot op zekere hoogte verborgen, zelfs voor mij die zo dicht erbij sta in ruimte en tijd.

 

Reporter. ‘Goed, een andere vraag. In het Judasevangelie lijkt niet Jezus maar Judas de hoofdpersoon van het verhaal. In uw paasevangelie lijkt het of het gedeelte gaat over de drie vrouwen. Dat het verhaal gaat over hun ervaringen. U noemt de drie vrouwen heel opvallend bij hun naam en toenaam. Dat valt te meer op, omdat u kort daarvoor ook al twee keer gedaan heeft, ze noemen met naam en toenaam. Denkt u dat de lezers van uw evangelie vergeetachtig zijn, en niet meer weten dat u ze net al genoemd heeft of zit er meer achter.’

Marcus: ‘Ja, ik doe dat natuurlijk niet zonder bedoeling. Bij alle drie keer zeg ik dat de  vrouwen iets zien. Ze zagen iets. Kijkt u nog maar eens met die vrouwen mee.

Dia In de eerste plaats zien de vrouwen in Marcus 15,40 de kruisiging:

‘Van een afstand keken ook enkele vrouwen toe, onder wie Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus de jongere en van Joses, en Salome.’

Vervolgens sluit ik het hoofdstuk 15(,47) klik af met de woorden:

‘Maria uit Magdala en Maria de moeder van Joses keken toe in welk graf hij werd gelegd.’

U vindt het wat overdreven en zinspelend op een slecht geheugen dat ik hen ten derde male ten tonele roep met de woorden: (16,1)

klik ‘Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus, en Salome geurige olie om hem te balsemen.’ maar daar moet u ook het vierde vers bij lezen: klik ‘Maar toen ze opkeken, zagen ze dat de steen al was weggerold; het was een heel grote steen.’

In deze drie passages waar ik de vrouwen noem gebruik ik ook bewust hetzelfde werkwoord in het Grieks. Dia Bij de kruisiging zien de vrouwen iets, weliswaar van verre, maar ze zijn er getuige van. Het werkwoord dat ik gebruik betekent oorspronkelijk ‘toeschouwen bij een godsdienstige plechtigheid, en dat houdt meer in dan alleen maar aanwezig zijn. Door het zien, het toeschouwen krijg je deel aan de plechtigheid. Dat zeg ik van de kruisiging. Ze zijn er bij betrokken, ze zijn in zekere zin deelnemer aan het gebeuren dat zich voltrekt en waar zij niets aan kunnen veranderen. Dat geldt ook voor de graflegging. De vrouwen zien met eigen ogen waar ze Jezus gelegd hebben. Zij waren er bij aanwezig. En toen ze na de sabbat terugkeerden, hoefden ze ook niet te twijfelen waar Jezus was. Ze hadden Hem immers met eigen ogen zien liggen in het graf. En vervolgens zien ze bij terugkomst de afgewentelde steen. Weer het zelfde woord met zijn diepe betekenis.

Weet u waarom ik dat doe? Als God de wereld met zichzelf verzoent, dan doet Hij dat niet ergens op een uithoek waar geen mens bij aanwezig is. Nee, de kruisiging, de graflegging en de opstanding zijn gebeurtenissen temidden van mensen. Mensen van vlees en bloed, mensen met een naam, mensen met een geschiedenis. Het eigenlijke ontgaat hun wel. De opstanding zelf maken ze niet mee. Over het hoe en het wat krijgen ze geen uitsluitsel. Maar het is een gebeurtenis in deze wereld, in onze wereld. Temidden van de mensen. Het heil is historische realiteit. Sommige, bepaalde mensen zijn uitverkoren, om daarvan getuigen te zijn. Waarom juist deze mensen? Waarom juist deze drie vrouwen. Daarop weet geen sterveling het antwoord. Het is de feitelijkheid van wat gebeurt. Deze rust in de vrijmacht van God. Maar wij, christenen, teren in ons geloof nog steeds op datgene, wat deze drie vrouwen overkomen is, dat geldt voor mij, zo dicht aan het begin, dat geldt voor u in de eenentwintigste eeuw.’

Dia

Reporter: ‘Vind u het nou verstandig, om juist vrouwen als getuigen aanwezig te doen zijn? Ze mochten niet eens getuigen in een proces in uw tijd.’

Marcus: ‘Maar lieve man, u doet net alsof ik een plot bedacht heb. Ik geef alleen maar weer wat er gebeurt. Ik zou het zo niet verzonnen hebben, en inderdaad, ik zou die vrouwen zelfs in hun gedrag misschien wel mannelijker gemaakt hebben. Maar de vrouwen zijn ook uitdrukkelijk in hun doen en laten als vrouw aanwezig en als vrouw bezig. De vrouw pleegt het hoofd koel en het hart warm te houden. Ook als het leven door verbijsterende dingen heen gaat. Eerst wordt de Heer verraden door een vriend, een volgeling. Hij heeft gruwelijk geleden en is gestorven. Nu is alles afgelopen. De elf leerlingen zijn nergens meer. Ze pakken ook niets meer aan. Ze gaan kennelijk in hun verbijstering op. Maar de vrouwen bedenken, wat er praktisch nog gedaan moet worden. Er heeft, in de haast van de gebeurtenissen, met het oog op de naderende sabbat geen zalving plaats gevonden. Dat bedenken de vrouwen. Vandaar dat ze op zaterdagavond, wanneer de sabbat is afgelopen, er nog op uitgaan, om boodschappen te doen. Ze gaan specerijen kopen. En wanneer dan de zondagmorgen aanbreekt gaan ze naar het graf, om Jezus alsnog te zalven. Zijn zij dan niet verbijsterd? Hebben zij geen verdriet? Waar is hun radeloosheid? Ja, dat alles zal er wel geweest zijn. Maar de vrouwen denken: het leven gaat door, er moet aangepakt worden.

Over de mogelijkheid van een opstanding peinzen zij eenvoudig niet. Deze komt als een complete verrassing over haar. Ik kan wel vertellen dat toen ik dat opschreef een glimlach niet kon onderdrukken. Ach, mijn hele evangelie is binnenpret. Man, van het evangelie wordt je toch blij, kan je nauwelijks je inhouden. God zorgt dat we kunnen lachen. Daar gaan die dappere vrouwen naar het graf, om het lichaam van Jezus te zalven. Dat haar de werkelijkheid van de opstanding te wachten staat, daar hebben ze werkelijk geen flauw vermoeden van. Maar dat is het enige, waar het verderop in het verhaal om gaat. De zalving is niet nodig. De specerijen worden vergeten. Wat overblijft is de siddering over het heil.

Ik hoop dat je dat is opgevallen. Niets hogere kennis, Niets gnosis. De pure werkelijkheid, de verrassing van de opstanding. Sinds de opstanding ben ik een ander mens, dankzij Gods genade. Als je dit hebt begrepen, nee ik zeg het verkeerd. Als je hierdoor bent gegrepen, dan kan je over niets anders meer praten. Jezus Christus, gestorven en begraven, maar sterker nog: die is opgestaan. Dia De heerlijk is waarlijk opgestaan. Vrolijk Pasen, meneer de reporter. Vrolijk Pasen, lieve lezers van mijn evangelie uit de 21e eeuw.’

Amen