Het Kleibolwerk

Auteur: Richard C. Vervoorn

Afscheidspreek van NGK Steenwijk, 22 oktober 2006, in verband met vertrek naar de NGK Maastricht.

Gemeente van onze Here Jezus Christus,
Vandaag neem ik afscheid van de gemeente van Steenwijk als predikant aan deze gemeente verbonden.

Twee bolwerken

Steenwijk, een plaats met een rijke geschiedenis.
Als we kijken naar plattegronden uit de 17e eeuw dan zien we dat het duidelijk een vestingsplaats is, zo ook op de kaart van Joannes Blaeu uit 1649. We zien hier de stad omgeven door een gracht en wallen met een bolwerkstelsel. Deze bolwerken of rondelen hebben ongetwijfeld allemaal een naam, maar op twee ervan wil ik uw aandacht vestigen.

Allereerst op het bolwerk met de naam Eekeringe. Dit bolwerk ligt in het zuid-westen van het stelsel.
Het tweede bolwerk, waar ik in het bijzonder de aandacht op wil vestigen met de naam Kleibolwerk ligt in het westen, iets noorderlijker.
Onder het Ronddeel met de naam Eekeringe ligt een school met dezelfde naam, de christelijke scholengemeenschap Eekeringe.
Onder het Ronddeel met de naam Kleibolwerk ligt een kerk met de naam….

Tja, hoe heet die kerk? Weet u het?
Nou, laat ik u maar meteen uit de droom helpen.
Die kerk heeft geen naam.

Nederlands Gereformeerd?

We weten wel tot welk kerkgenootschap deze kerk behoort, namelijk dat de Nederlands Gereformeerde Kerk, maar dat is nog geen naam, dat is nauwelijks een zinvolle onderscheiding. Want wat zegt dat nou?

Nederlands? Ach, dat zijn die kerken allemaal. Hier in Steenwijk vind je geen ‘Eglise Wallone’ of ‘The Church of England’ dus die toevoeging ‘Nederlands’ is niet zo zinvol.
Gereformeerd? Er zijn vele kerken in Steenwijk die zich gereformeerd noemen. Er zijn er zelfs twee die zich Gereformeerde Kerk noemen, alsof ze de enige zijn. Nee de naam ‘Gereformeerd’ zegt iets meer maar uiteindelijk nog niet veel.
Bij gebrek aan naam noemen we deze zondag de kerk maar Kleibolwerk. Maar dan willen we natuurlijk wel weten hoe komt dat rondeel aan die naam. Daarvoor gaan we eerst terug in de geschiedenis, naar de tachtigjarige oorlog.

Beleg en verdediging van Steenwijk

Verschillende vaderlandse steden zijn in opstand gekomen, in naam niet zo zeer tegen de koning in Spanje, maar wel vooral tegen zijn manier van gezagvoeren in Nederland bekrachtigd met Spaanse garnizoenen. Onder hen Maastricht en Steenwijk.
De hertog van Parma neemt na een beleg van 12 maart tot 1 juli 1578 Maastricht in.
Twee jaar later was Steenwijk aan de beurt in een beleg dat uiteindelijk door hulp van het Staatse leger werd voorkomen, maar binnen een jaar was Steenwijk weer in Spaanse handen. In 1592 ontnam Maurits van Nassau Steenwijk weer aan de Spanjaarden. De poging van Maurits van Nassau om Maastricht weer twee jaar later op Spanjaarden te heroveren mislukte.
Maurits zorgde dat de zwaar beschadigde bolwerken van Steenwijk voor de verdediging van de stad werden hersteld of sterk verbeterd. Oorlogvoeren was voor Maurits een wetenschappelijke bezigheid. Hij hield niet van onbezonnen heldhaftigheid. Het bolwerk waar we het in deze dienst over hebben was opgeworpen uit turf- en veenaardse. Dat maakte het bolwerk uiterst kwetsbaar voor rondvliegende gloeiende kogels, waardoor de verdediging door de brandende en rokende turf ernstig bemoeilijkt werd. Daarom gaf Maurits bevel om het bolwerk met klei te bekleden en zo kwam dit rondeel aan haar naam.

Klei, twee gedachten

  1. Klei is kneedbaar en maakbaar.
  2. Klei is bescherming tegen gloeiende kogels.

Dat zijn de dingen waarnaar ik in deze preek wil kijken aan de hand van de twee schriftlezingen, uit Jeremia 18 en Efeziërs 6 en die dan toepassen op onze kerk, de we vandaag de naam ‘Het Kleibolwerk’ hebben opgespeld. Dat heeft gelijk ook het krachtenveld weer waarin je als kerk en als gelovige verkeerd.

  1. Aan de ene kant ben je als mens maaksel, formeersel in de hand van God, als klei, leem in de hand van de pottenbakker.
  2. Maar we weten ook van de van God-vijandige machten die je met geweld willen roven uit Gods hand.

‘Mens tussen God en duivel’ om het met de typering van Oberman van Maarten Luther te zeggen. Bij Maarten Luther leefde dat sterk, hij was zich daar sterk van bewust. Maar het geldt niet alleen voor de kerkhervormer, die nog met twee benen in de Middeleeuwen stond, al reikte zijn geest verder. Ook voor gelovigen, ook voor de kerk anno 2006, ook hier in Steenwijk geldt het: ‘Kerk tussen God en duivel.’

Daar kan je overigens ook allerlei verkeerde gedachten bij hebben. Bijvoorbeeld dat je passief bent in Gods hand, je bent tenslotte pot, maaksel en je bent actief in je strijd met de duivel. Zo makkelijk laat zich dat niet verdelen. Kerk-zijn is het goede evenwicht vinden tussen activisme en passivisme. Een nog veel verschrikkelijker verkeerde gedachte is dat je als mens en als kerk speelbal bent van de willekeur niet alleen van de duivel, maar ook van God. Immers Hij maakt het ene ding tot mislukking en het andere zoals Hij wil. Een oppervlakkige lezing van Jeremia 18 zou dat kunnen suggeren dat God willekeurig tewerk gaat, terwijl juist het tegendeel waar is. Ik kom daar straks op terug, maar wil u bijvoorbaat voor deze verkeerde uitleg van Jeremia 18 behoeden.

Kneedbare klei, in Gods hand (Jr 18)

Laten we eerst eens kijken naar de eerste gedachte, dat de mens, dat het volk is als klei in de hand van de pottenbakker. We moeten niet denken dat we dat alleen hier bij Jeremia lezen. Zelfs niet alleen in het Oude Testament. Paulus komt op deze tekst terug in Romeinen 9,21, juist als het gaat om het probleem waar hij mee worstelt, dat Israël doof lijkt voor het evangelie, en de heidenen het Woord van God horen en in de praktijk brengen. Ook deze tekst zou nog de suggestie kunnen wekken, dat het om willekeur gaat, maar het enige wat Paulus en Jeremia in het beeld van pottenbakker en leem willen aangeven is de soevereniteit van God. God is van een volstrekt andere orde dan de mens, waardoor het ongepast is, dat de mens God ter verantwoording roept voor wat Hij doet. Het is niet het willekeurige, maar het boven de mens staan dat benadrukt wordt. Kerk-zijn, gelovige zijn is dat erkennen, daarvan leven. Je afhankelijk weten van deze God, die tegelijkertijd onze Vader is.

Jesaja brengt die erkenning prachtig onder woorden: ‘Nochtans, Here, onze Vader zijt gij, onze formeerder, maaksel van uw hand zijn wij allen.’ (Js 64,7) Het is niet een gedachte die bij de profeten voor het eerst lezen. We vinden het ook in het tweede scheppingsverhaal in Genesis, waarin God wordt getekend als een God die al boetserend, als een pottenbakker, als een beeldend kunstenaar de schepping tot stand brengt en met name de schepping van de mens:

Dan formeert de Here, God, de roodachtige mens van stof uit de bloedrode grond en blaast in zijn neusgaten ademhaling van leven; zo wordt de roodbloedige mens tot lijf-en-ziel in leven. (Gn 2,7) ‘Stof uit de bloedrode aarde, aarde, klei, leem’ We zijn weer terug bij ons strijdveld, bij het kleibolwerk als we in het volgdende hoofstuk lezen, nadat de slang de mens tot ontrouw heeft gebracht aan het Woord en de wil van God:

…totdat je terugkeert tot de bloedrode grond,
want uit haar ben je genomen,
ja, stof ben jij
en tot stof keer je terug!

Einde verhaal? Nee God, is zijn schepping niet ontrouw, Hij ontfermt zich over de mens, die met Hem zijn weg willen gaan. Zo lezen we in Psalm 103:

Zoals een vader zich ontférmt over zijn kinderen
zo ontfermt zich de HERE
over wie hem vrézen.
Want hij,
hij weet hoe wij zijn gevormd,
blijft indachtig
dat wij stof zijn.

Gemeente, dat is nu kerk-zijn, dat je weet dat je leem bent in de hand van de pottenbakker, dat je als aarden vat het evangelie mag ontvangen, in al je broosheid en kwetsbaarheid, Wetend van zijn vaardigheid en zijn zorg aan je besteed. Wetend dat zijn kracht in jouw zwakheid wordt volbracht.

Want we hebben een God die zich ontfermt over ons, zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen. Hij is God, Hij heeft ons gemaakt en niet wij onszelf, zijn gemeente, de kudde die Hij weidt. Zijn ontferming bestaat ook hieruit, dat Hij ons wapent, met zijn wapenrusting om stand te houden tot de grote dag. Maar voor we naar dat aspect kijken
Zitten we toch met de vraag of we er blij mee moeten zijn, met het beeld van de pottenbakker en zijn maaksel. Want gaat die pottenbakker niet heel willekeurig met zijn maaksel om? Het is inderdaad het beeld van een soeverein, maar we durven het missschien nauwelijks uit te spreken, het lijkt wel despotisch? tiranniek?

Ja, dat lijkt zo, maar Jeremia vertelt dit stuk niet om te laten zien dat God los staat boven de werkelijkheid en daar zomaar op ingrijpt zonder enig verband met wat er gebeurt. Integendeel. De machtige soevereine God reageert juist in respons op het handelen en wandelen van mensen. Hij verandert zijn voornemen op grond van hoe de mens handelt: God zegt: ‘het ene ogenblik doe ik de uitspraak over een volk en over een koninkrijk, dat ik het wil uitrukken, omverhalen en verloren laten gaan, maar keert dat volk zich af van zijn kwaad, waarover ik mij uitsprak, dan krijg ik berouw over het kwaad dat ik het dacht aan te doen.’ God wil pas uitrukken, omverhalen en verloren laten gaan op grond van het kwaad dat dat volk doet. Dus volstrekt geen willekeur. Maar keert het volk zich af, dan krijgt God berouw over het kwaad dat hij dacht te doen. Een voorbeeld daarvan is Ninevé de stad die afkeert van het kwaad nadat de profeet Jona hen heeft bezocht. En dan berouwt het God over het kwaad dat Hij heeft uitgesproken en hij spaart de stad.

Maar het omgekeerde is ook het geval, en daarom komt de boodschap tot het huis van Israël, tot het volk van het verbond, waar God dus uitspraken van opbouwen en inplanten heeft gedaan. Maar… het volk hoort niet naar mijn stem en het doet wat kwaad is in mijn ogen, zegt de Here God, dan krijg ik berouw over het goede waarmee ik zei het goed te willen doen! –

God is de Rechtvaardige en er is bij Hem volstrekt geen willekeur. Wie van de verkiezing en het verbond iets maakt als een onzeker lot, een tombola, die doet God onrecht. God is rechtvaardig in zijn oordelen. Jona wist dat en vluchtte weg omdat hij zelf niet zo rechtvaardig was. ‘ik wist al dat gij een genadig en ontfermend God zijt, lankmoedig en groot van goedertierenheid, die berouw krijgt over zijn kwaad!’

Klei in de hand van de pottenbakker. Dat is dus nog zo gek niet. Wanneer we ons door Hem laten vormen naar zijn beeld en zijn gelijkenis. Rechtvaardig. Lankmoedig, Vergevend..’ Als we horen naar zijn woord en wijken van het kwaad.

Gemeente, daartoe roep ik u op. Zo ben je met recht een kleibolwerk, dat het werk van zijn handen weerspiegelt, in je hart en in dat wat je eigen hart vind te doen.

Daar hebben we samen het zes jaar lang over gehad. Vorige week nog, hebben we bij monde van de profeet Micha het gehoord: God vraagt aan ons ‘niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God.

Dat is de ene kant van het strijdperk waarin we staan, als gelovige als kerk. Dat is trouwens veilig te weten dat je in Gods hand bent. Dat Hij je draagt, dag aan dag. Dat Hij je omgeeft van achteren en van voren, dat Hij, ook op jou heel persoonlijk zijn hand legt. Gij zijt immers bij mij! Dat is vertrouwd, maar hij kneed ons ook, en hij schaaft ons bij, en dat kan best wel eens lastig zijn. Maar dat doet Hij, zodat we meer en meer een vat mogen zijn tot zijn eer. Als mens, als kerk.

Klei – bescherming tegen gloeiende kogels. Ef. 6

Dan nog dat andere deel van ons verhaal. Klei, als bescherming tegen de pijlen van de duivel. Is dat nou iets extra’s aan het geloof? Moeten christenen een geweldadige oorlog voeren? Past dat nu bij het evangelie? Nu, de strijd is niet tegen vlees en bloed, maar tegen de wereldbeheersers van deze duisternis, en tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. Daarom moeten we ons niet wapenen met tanks en kernwapens, met mittrailleurs en ander tuig. Het gaat om een geestelijke wapenrusting, misschien moet ik zeggen, je houding, je staan in het leven. Je zou ook kunnen zeggen, naarmate je beter klei bent in de hand van de pottenbakker, en luistert naar zijn stem en wegblijft van het kwaad, des te beter ben je bestand tegen de listen van de duivel. Want wat Paulus opnoemt:

  • waarachtigheid
  • gerechtigheid
  • bereidheid om het evangelie te brengen
  • het schild van het geloof
  • de helm des heils
  • het zwaard van de Geest, het Woord van God

Dat is toch de manier om rechtvaardig te zijn, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van en met God? Een kerk die trouw is aan de opdracht van de Heer, en met inzet van alles haar werk doet, die houdt stand.

Bedenk wel, het is Gods wapenrusting. We hebben de schat in aarde vaten. Het is Gods kracht. ‘Wees krachtig in de Heer’, zegt Paulus ‘en in zijn sterke Macht.’
Als je in alle nederigheid je weg gaat als kerk, dan ben je ook niet een bolwerk, om iets naar menselijke maatstaf te betekenen. Ook niet ter meerdere glorie van jezelf, maar ter ere van je maker. Hij is onze glorie.

Dat geldt voor de kerk van Jezus Christus. Zo mogen we kerk zijn, ook op deze plaats, standhoudend, in een wereld waar onrecht en onbarmhartigheid heerst, waar de leugen tiert en de ontrouw verheerlijkt wordt.

Tenslotte.
Paulus zegt dat we moeten doen in alle aanbidding en smeking te aller stond biddend in de kracht van de Geest, en daartoe nachtwaken houdend, met alle volharding en smeking voor al de heiligen biddend.
Zo verwachten we het voor de kerk, ook de kerk van Steenwijk, biddend en smekend van God. Van zijn hulp en zijn ontferming. Van zijn hulp en ontferming in het volbrachte werk van Christus, dat zichtbaar en tastbaar wordt in ons leven.
Bidt ook voor mij zegt Paulus en ik zeg het hem na.
opdat als ik mijn mond open doe,
mij een woord gegeven wordt
om in vrijmoedigheid bekend te maken
het geheimenis dat de verkondiging is,

Daarvoor was Paulus apostel. Daarvoor ben ik dominee.
Een gezant van Godswege.

Ik heb het ervaren, dat er een biddende gemeente om mij heen heeft gestaan zodat ik de vrijmoedigheid zou krijgen en heb gekregen om bekend te maken het geheimenis van het evangelie.
Zo mochten we zes jaar aan elkaar verbonden zijn. De gezant gaat weer verder. Het kleibolwerk blijft. En ik mag hopen en bidden tot glorie van de maker, de pottenbakker, toegerust en gewapend in zijn kracht. Ook in de periode zonder predikant die nu voor u ligt. Ga in het geloof waarmee ge alle brandende pijlen van de boze zult kunnen doven. De Heer zegene u, gemeente en behoede u. Hosanna, onze hulp is Hij.
AMEN