Intrededienst van de NGK Steenwijk, 1-10-2000
Orde van dienst:
VOORBEREIDING
- Wij zingen: Gezang 225 : 1+2+4Toewijding, Bemoediging en Groet
- Wij zingen: Psalm 115 : 1+5+6
- Gevolgd door Klein Gloria (EL 254)
HEILIGE SCHRIFT
- Gebed om verlichting met de Heilige Geest
- Naar voren mogen komen…..
- Schriftlezing Psalm 67
- Verkondiging over Psalm 67
- Wij zingen: Zingende gezegend 197 : 1+2+4
DIENST DER DANKZEGGING
- Gebeden, dankzeggingen
- Collecten
- Gezongen geloofsbelijdenis
- Zegen
- Toespraken
- Wij zingen: Zingende gezegend 242
Schriftlezing
Psalm 67 (vertaling van Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde)
Gods zegenrijk bestuur
- Voor de koorleider. Met begeleiding van snaarinstrumenten
Een psalm. Een lied - God zij ons genadig, hij zegene ons,
doe zijn aanschijn over ons lichten: sela - dat op aarde uw weg zij geweten,
onder alle volken uw heil, - en de volken u loven, o God,
u loven de volken tezamen, - elk land deelt in de jubelende blijdschap.
Want gìj richt de volken naar recht.
Gij leidt alle landen op aarde. sela - En de volken loven u, God,
u loven de volken tesamen. - De aarde gaf haar gewas:
God, onze God, wil ons zegenen. - Hij wil ons zegenen, God.
Eerbied voor hem en ontzag
tot de verste einden der aarde!
Preek
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Ik kan mij best voorstellen, jongens en meisjes dat jullie denken. ‘Nu heeft de dominee speciaal voor ons een preek gemaakt, maar waarom kiest hij dan zo’n moeilijk stuk? Waarom niet gewoon een verhaal over Jozef of David of Jezus? Waarom nou zo’n psalm met van die moeilijke woorden?’ Want een preek voor kinderen, daar moeten geen moeilijke woorden in voorkomen, maar deze psalm lijkt er wel vol mee te zitten. Alleen die eerste zin al: God zij ons genadig, Hij zegene ons, doe zijn aanschijn over ons lichten. Wat is dat genadig? Wat betekent dat: Hij zegene ons? En wat is het aanschijn van God dat over ons licht?
Ik snap ook wel dat dat het extra moeilijk maakt. Voor mij, om het jullie uit te leggen en voor jullie om er bij te blijven. Je kunt wel zien dat het in de psalm om Gods zegen gaat. In de eerste vers staat dat en het eindigt er mee. Er staat niet: Hij zegent ons, maar Hij zegene ons. Dat betekent dat het een wens is. Je hoopt op Gods zegen, je rekent erop dat God je zal zegenen. Je kunt ook zeggen: Het is een gebed tot God om Gods zegen. Daarom heb ik het gekozen als eerste preek als dominee in jullie gemeente. Het had natuurlijk kunnen gaan over wat we allemaal gaan doen met elkaar. Hoe ik met frisse moed als nieuwe dominee hier met veel plezier ga beginnen. Maar daar heb ik niet voor gekozen. Zeker, het is een nieuw begin, een nieuwe start. En juist bij die nieuwe start van ons samen als gemeente en predikant hebben wij de zegen van God zo nodig. Het is vandaag een blijde dag en vele mensen die hier te gast zijn in onze gemeente zijn met ons blij. Er zou echter iets ontbreken als we niet over deze nieuwe start Gods zegen zouden vragen. Bij deze nieuwe start past deze psalm 67 heel goed. Daarom heb ik deze psalm gekozen. Ook al is het best moeilijk.
God zij ons genadig, Hij zegene ons, doe zijn aanschijn over ons lichten.
Ik denk dat jullie de woorden wel bekend moeten voorkomen, zelfs als je ze niet helemaal begrijpt. Ze lijken erg veel op de woorden die je straks zult horen aan het eind van deze dienst en die je al gehoord hebt bij veel andere kerkdiensten. Aan het eind van de dienst dan horen we de Zegen. De Here God heeft aan Mozes gezegd: Dit moet je aan Aäron en aan zijn zonen zeggen. Met de woorden die Ik jullie zal zeggen moeten jullie de Israëlieten zegenen. Aäron en zijn zonen, dat waren de priesters. De priesters moesten in de tempel offers brengen aan God en zij moesten het volk vertellen over God en lesgeven in de wetten van God. En wat zij ook moesten doen is het volk zegenen. Je kan zeggen dat de priesters een soort dominees waren van het volk Israël.
De woorden die God aan Mozes had verteld om de priesters het volk te zegenen zijn: De Here zegene u en behoede u; de Here doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig; de Here verheffen zijn aangezicht over u en geve u vrede. Die woorden moesten Aäron en zijn zonen na hem uitspreken en zo moesten ze de Naam van God op de Israëlieten leggen.
En als ze dat doen, zegt God aan Mozes, dan zal Ik hen zegenen. Dus het waren niet zomaar wat woorden. God wil die woorden van de priester gebruiken en dan belooft Hij de zegen ook te zullen geven. Hij zal zegenen! Dat zegenen doen die priesters niet en dat doen dominees niet, die gebruikt God in zijn dienst. En door die dienst van priesters en dominees wil God Zelf zijn zegen geven aan zijn volk. Aan het volk Israël, maar ook aan alle mensen die door Jezus Christus bij zijn volk Israël horen. Ook die mogen delen in die zegen.
Die woorden van die zegen staan in het boek Numeri. De mensen vonden dat heel belangrijke woorden. Een jaar of vijftien geleden hebben ze in de grond in het land Israël twee zilveren plaatjes gevonden. Die zijn al heel heel oud. En op die plaatjes staan de woorden die de priesters moeten gebruiken om het volk te zegenen. Misschien waren ze wel van een jongen of een meisje die die plaatjes aan een ketting om zijn of haar hals droeg. Zo mooi zijn die woorden, die moet je eigenlijk altijd bij je dragen. En de Israëlieten hebben ervan gezongen, in de psalmen. Zo zingt ook Psalm 67 in haar eigen woorden over de woorden van de priesterzegen.
Vs 2
God zij ons genadig
Daar begint de psalm mee. Genadig, dat wil zeggen: God moet niet doen naar dat wij verdienen. Want wij verdienen de zegen niet. Maar als God ons vergeeft alles wat wij verkeerd hebben gedaan, alles wat niet goed is in zijn ogen, dan is Hij ons genadig. Toen ik op de basisschool zat gebeurde het wel dat twee kinderen met elkaar aan het vechten waren. Als de een de ander dan helemaal plat op de grond had, zodat hij geen kant meer op kon dan wilde de overwinnaar niet loslaten voordat de ander had gezegd genade. Laat los! Nee, eerst moet je genade zeggen. Maar dat wilde je niet, want daarmee gaf je aan dat je zelf absoluut niet meer vrij zou kunnen komen. Dat je aan de ander helemaal overgeleverd was. Zelf kon je geen kant meer op. Maar door je afhankelijk op te stellen kon je vrij komen. De ander kon doen en laten met je wat hij wilde. Door je vrij te laten was hij je genadig. Dat is dus genade. Je ligt als het ware plat op de grond en je kunt geen kant meer op. Alleen ben je niet overwonnen door God maar door de zonde. Die laten je nooit meer vrij. Hier moet een ander genadig zijn: God, die moet je bevrijden, die is ons genadig.
God zij ons genadig, Hij zegene ons. God bevrijdt ons niet om het je verder dan maar uit te laten zoeken. Nee, het gaat om zijn zegen. Dat het goed met ons mag gaan.
Vanmorgen ging het over Deuteronomium 8. Daar staat dat de Israëlieten als ze in Kanaän zijn aangekomen niet moeten zeggen: Mijn kracht en de sterkte van mijn hand heeft mij dit vermogen verworven. (vs18) Nee, het is de Here, uw God, die u kracht geeft om vermogen te verwerven. Dat is genade.
Zo willen we ook het werk in deze gemeente aanvangen. God zij ons genadig. Hij geve ons de kracht om al het werk in de gemeente goed te doen. De preken, de catechisaties, het bezoekwerk, het kerkenraadswerk maar ook de gewone contacten met jong en oud. God zij ons genadig. Ons, want het geldt niet alleen voor de dominee, maar voor iedereen die een taak heeft in de gemeente. En dat zijn we allemaal: Hoe jong en hoe oud we ook zijn. Ieder heeft zijn eigen taak, de een heeft een grote taak, de ander een kleine, de een lijkt heel belangrijk en de ander lijkt onbelangrijk – wie zal het uitmaken? Maar wij allen vragen bij deze nieuwe start: God zij ons genadig. Hij zegene ons.
Hij doe zijn aanschijn over ons lichten.
Wat is dat: zijn aanschijn over ons lichten? Nu, dat aanschijn is een wat ouderwets woord, het betekent zoiets als aangezicht, ook al niet een woord dat jullie veel gebruiken, net als het woord gelaat. Wij kennen het woord gezicht. Je gezicht dat is het gedeelte van je hoofd met je ogen, je neus, je mond, je kin, je wangen en je jukbeenderen. Aan iemands gezicht kun je zien wat zien wat zijn of haar stemming is. De ogen, de mond, de kaken en de wangen, die werken samen om te laten zien of we boos, blij, bedroefd, bang, vriendelijk of argwanend, bezorgd, zorgeloos, meelevend, meedogeloos zijn. Natuurlijk, je kan ook toneel spelen, zodat je gezicht niet overeen komt met hoe je je werkelijk voelt, maar of je kunt je gevoelens proberen te verbergen. Dan zet je een masker op. Maar in principe vertelt je gezicht hoe je bent en wie je bent. Aan een gezicht kan je iemand herkennen.
Als iemand boos is, kunnen we zeggen dat zijn gezicht donker staat. En als je gezicht boos staat en je hoort dan iets waardoor je ineens vriendelijk gestemd wordt, dan zie je de ogen, dan zie je het gezicht oplichten. Nou, dan voel je je zelf ook gelijk een stuk beter in het gezelschap van zo iemand. Als je naast iemand op scjpplin de auto zit die heel donker kijkt dan voel je zelf ook niet prettig. Terwijl als je in vrolijk gezelschap bent, kan dat aanstekelijk werken.
Nu staat er in psalm 67 – en ook dat zijn woorden uit die priesterzegen – dat God doe zijn aanschijn over ons lichten. Daarmee wordt de wens, de bede, dat God ons zijn vriendelijk gezicht laat zien. Dat zijn vriendelijk gezicht over ons straalt. Dat heeft zijn uitwerking. Dat maakt ook ons blij. Want als God zijn vriendelijk gezicht naar ons toewendt, als Hij zijn aangezicht over ons doet lichten, dan is het als een zonnestraal die je huis binnenkomt. Het geeft licht en het geeft warmte.
Wij hebben een poesje, dat is een heel speels beestje dat heel wat rond rent en achterna jaagt. Maar poesjes houden er ook van om heerlijk rustig ergens te gaan slapen. En zo klein als het poesje ook is, je hoeft het niet uit te leggen, waar die het beste kan gaan liggen. Als de zon in huis schijnt dan is het het lekkerst om daar je op te krullen en je te koesteren aan de behaaglijke warmte. Dat doet onze poes dan ook, en als de zonnenstralen opschuiven, dan schuift de poes mee op.
Zo is het ook met Gods aangezicht: Doet Hij dat over ons lichten, dan voelen wij ons behaaglijk. Daar worden we warm van. Dan wordt het licht om ons heen. Wat moeten wij ons daar nu voorstellen, het gezicht van God? God kan je toch niet zien? Daar wil ik twee antwoorden op geven. Je kunt het gezicht van God niet zien en toch kan je het ook wel zien.
Je kunt het niet zien, God is zo groot dat de wereld te klein is om hem te bevatten. Hoe zouden wij dan ooit zijn gezicht kunnen zien? Bovendien is God zo licht, dat wij verblindt zouden worden door het grote licht en helemaal smelten van de warmte die Hij uitstraalt. Net zo min kunnen wij Gods hand zien, waarmee Hij grote dingen doet. Maar we kunnen wel zien wat Hij doet – en niet onbelangrijk in deze psalm, zie het begin van vers 7 wat God gedaan heeft. Dus het is een manier van spreken. God doe zijn aanschijn over ons lichten, wil zeggen: Laat God ons met zijn vriendelijkheid omringen, zodat wij warm worden van binnen en verlicht worden en niet in het duister – dat wil zeggen niet in onzekerheid – hoeven te leven.
Maar aan de andere kant kan je het gezicht van God ook wel zien. God heeft een gezicht van vlees en bloed en huid gekregen in zijn Zoon, Jezus Christus. Het vriendelijk aangezicht van God werd zichtbaar en tastbaar in het leven van Jezus Christus. Misschien is dat nog het makkelijkst voor te stellen. Als je aan de aanschijn van God moet denken, die over ons licht, dan kan je het beste denken aan de Here Jezus. Zo als Hij was toen Hij op aarde was, met zijn discipelen omging en de mensen die naar Hem toekwamen, zo is Gods vriendelijk aangezicht. Genezend, vertroostend, verlossend, helend. Zo is God naar ons toe gekomen in Jezus.
Maar, zul je misschien zeggen, Die zien we nu ook niet meer. Want Hij is gestorven, opgestaan en naar de hemel gevaren. Dat is waar. We zullen het moeten doen met wat de ooggetuigen van Hem hebben geschreven in de evangeliën. En dan mogen we er vanuit gaan dat zijn milde handen en vriendelijke ogen bij Hem eeuwig zijn. Zoals Hij was op aarde, zo is Hij nog steeds. In Jezus Christus werd zijn vriendelijk aangezicht zichtbaar en tastbaar. Maar dat was alleen maar een afdruk van zijn eeuwige heerlijkheid, zeg maar een foto. Want zoals op die foto, zo is God nog, nog steeds en zo zal Hij altijd en eeuwig zijn.
Nu hebben we het alleen nog maar over vers 2 gehad. Daartoe wilde ik het ook eigenlijk beperken, maar ik wil toch nog even heel kort naar de rest van de psalm kijken. Als we de wens, de bede van vers 2, waar we het nu net over gehad hebben willen toepassen op de nieuwe start die we samen als gemeente en predikant maken, dan kan het geen kwaad om toch even naar de rest te kijken.
Als God ons zegent, ons genadig is, zijn aangezicht over ons doet lichten dan vragen we dat met een bedoeling. Namelijk dat op aarde de weg van God bekend zal worden, en onder al de volken uw heil, en de volken God zullen loven. Het blijft niet bij ons als gemeente, zoals het ook niet bleef bij alleen het volk Israël. Eigenlijk kun je al zien dat de wens, de bede van Israël in vervulling is gegaan, doordat wij het nu kunnen nazeggen. Dat wij weet hebben van de weg van God, dat is de weg die God door de geschiedenis gaat met zijn volk. De weg van het heil. Daar kunnen de volkeren met recht blij mee zijn en God om loven. Want het is een weg van recht! God spreekt recht. Zijn woorden en zijn daden zijn: ja. Ze kloppen. Ze zijn niet verdraait, maar God doet recht.
Gods weg is de goede weg, de recht weg en daar mogen wij als gemeente en predikant ook van getuigen. De weg die God is gegaan door de geschiedenis heen, daarvan mogen we als teken zien dat de aarde haar vrucht heeft gegeven. Dit is niet een danklied voor de oogst, maar in de oogst kunnen we Gods zegen zien en zo mogen wij opnieuw om een zegen vragen voor de toekomst. De oogst: Het lijkt zo gewoon, maar “De Geest des Heren vuurt ons aan, De Heil’ge tekens te verstaan.” Ik zie in zoveel dingen, de vinger van God hand! En zo is het ook met de oogst. We mogen in de oogst zien, dat God gezegend heeft, dat zaad gegroeid is tot planten en vrucht gedragen heeft. En dat doet ons uitzien naar meer zegen. Als we ons leven mogen zien in afhankelijkheid van God.
Zo mogen wij kerk zijn. Daarin mogen we ook onze taak en roeping zien. Opdat uiteindelijk de verste verten der aarde mogen delen in het heil en deze God met eerbied en ontzag loven en prijzen.
Amen
Schilderij: Psalm 67 | Rispinge/Oogst van Henk Pietersma