<h2>De berg van het onderricht</h2>
Gisteren preekte ik in Eindhoven over het slot van het evangelie volgens Matteüs (28,16-20). Na afloop kwam er een ouderling naar mij toe met de vraag of er meerdere edities zijn van de NBV, want hij las in zijn bijbel, gedrukt in 2009 iets anders dan ik had gelezen en dat viel des te meer op, omdat ik de vertaling had geprezen. Meestal gaan vertalingen daar de mist in, maar de vertalers hadden gekozen voor een vertaling die het Grieks recht doet, en veel meer past in het perspectief van Matteüs’ vertelling. Er zijn inderdaad twee edities. De eerste uitgave van 2004 en een editie met kleine aanpassingen in 2007.
En wat blijkt, de editie van 2007 heeft de goede vertaling van 2004 weer te niet gedaan, door in de oude fout te vervallen. Daar baal ik behoorlijk van. Ik moet vaak mijn kritiek op de NBV inslikken om niet negatief over te komen. Hebben ze iets dat beter is dan wat andere vertalers doen, dan halen ze dat weer weg. Het gaat om Matteüs 28,16.
Dat is in de NBV editie 2004: “De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg waar Jezus hen had onderricht.” In de NBV editie 2007 wordt dat: “De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg die Jezus hun had genoemd.”
Om welke berg gaat het nu. Of om de berg die afgesproken is als plaats van ontmoeting tussen Jezus en zijn leerlingen, maar dan refereert Matteüs aan een afspraak die eerder in het evangelie niet is genoemd. Of is het de berg waarin Jezus hen had onderricht, en dan refereert Matteüs naar een berg die een belangrijke plek heeft in het evangelie. In Matteüs 5 begint: “Toen hij de mensenmassa zeg, ging hij de berg op. Daar ging hij zitten met zijn leerlingen om zich heen. Hij nam het woord en onderrichtte hen.” En dan volgt het onderricht dat tot en met hoofdstuk 7 doorloopt. Het is de lezer meteen duidelijk wat in Matteüs 28,16 bedoeld wordt met “de berg waar Jezus hen had onderricht” en het is gissen naar “de berg die Jezus hun had genoemd.” Bovendien wordt dan het verband met Mt 28,19 duidelijk, namelijk de opdracht om aan de nieuwe leerlingen, uit alle volken, te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat Jezus hen opgedragen heeft. Waar anders heeft hij dat opgedragen dan in de bergrede?
Het zou flauw zijn om te zeggen, dat Jezus met hen had afgesproken bij de berg van het onderricht, dus dat beide lezingen juist zijn. Feitelijk zal dat zo zijn, maar het is de vraag wat wil Matteüs ons zeggen en wat laat het Grieks toe om te vertalen.
Het gaat hier te ver om te laten zien dat de lezing van 2004 ook gezien het Grieks de beste papieren heeft, maar iets kunnen we we er wel van zeggen.
Allereerst het Griekse woordje ‘hou’. Dat betekent ‘waar’, een plaatsaanduiding. Dat zien we in de vertaling van 2007 helemaal niet terug. Van die berg wordt iets gezegd dat Jezus iets doet, en daarvoor wordt het Griekse werkwoord ’tasso’ gebruikt. Nu wordt in lexica aangegeven dat dat ook kan betekenen ‘een plaats aanwijzen’, maar daarbij wordt vooral naar deze tekst verwezen. Dat is dan een cirkelredenering. Het betekent vooral verordenen, instellen, opleggen. In Matteüs 28,16 wordt dan de berg waar Jezus aan hen (dat <em>aan hen</em> staat er letterlijk) heeft verordend, opgelegd, of voorgeschreven.
Ik hoop dat de NBV-editors op hun schreden terugkeren en de juiste lezing van de edite 2004 hier herstellen.
<h2>Begin en eind</h2>
Als de editors kijken naar Mt 28,16 aan het eind van het evangelie kunnen ze gelijk eens kijken naar het begin, in Mt 1,1. Want het is wel begrijpelijk dat men heeft gekozen voor ‘Overzicht van de afstamming’, maar er staat geen ‘overzicht’ maar ‘boek’ (libros) en niet ‘afstamming’ maar ‘wording’. Er is veel voor te zeggen deze titel ‘boek van wording’ niet alleen op de geslachtslijst te laten slaan, maar op het gehele evangelie. Het hele evangelie van Matteüs is ‘boek van het begin van Jezus Christus’. Net zoals Lucas in Handelingen spreekt over zijn evangelie als zijn eerste boek, zo is bij Matteüs zijn evangelie slechts ‘boek van het begin’. En dat wordt pas duidelijk aan het eind.
<h2>Het einde van de wereld</h2>
De kerkdienst in Eindhoven was op 22 mei 2011, de dag nadat volgens de voorspelling van de predikant Harold Camping de wereld zou vergaan. Dat zou het einde zijn. Zelfs op de site van de NOS konden ze op grond van de bijbel vertellen dat dat onzin is: Niemand weet van uur noch dag, zelfs de Mensenzoon niet, zegt immers de bijbel. Je zou dan nog kunnen denken, dat de Mensenzoon dat niet wist, maar dankzij verregaande openbaring weet iemand als Harold Camping het wel. Het feit dat u dit nog leest in het hiernumaals bewijst dat deze redenering niet klopt. Het is een goede gewoonte de bijbelteksten met elkaar in verband te brengen en dan zijn er voldoende teksten die er op wijzen, dat die ‘dag der dagen’ komt als een dief in de nacht, zelfs voor dominee Camping.
<h2>Voltooiing</h2>
Wat mij opvalt bij al die voorspellingen is dat het gaat om het ‘eind van de wereld’ of het ‘vergaan van de wereld’. Ik wil in dat verband toch wijzen op het slot van het Matteüs-evangelie, Mt 28,20.
Jezus zegt niet: ‘Ik ben met jullie, alle dagen tot aan het einde van deze wereld’, maar ‘Ik ben met jullie, alle dagen tot aan de voltooiing van deze wereld.’ Het perspectief is niet zozeer het eind als wel de voltooiing. Daar gaat het naar toe. Het is nog niet af. Er staat nog wat op het programma. En dat is een programma dat hoop biedt, uitzicht. Vandaar dit evangelie met zijn open einde en met de titel ‘het boek van het begin van Jezus Christus’.
<em>Door Richard C. Vervoorn,
23 mei 2011</em>