Auteur: Richard C. Vervoorn
Soms kom je iets tegen, waarin je je al eerder verdiept hebt, maar wat je een tijd hebt laten liggen. Dat overkwam Richard Vervoorn te Almere, die theologie studeert in Amsterdam. Hij verdiepte zich in Psalm 24 en las dat barokke vorsten de welkomstgroet “Heft, poorten, uw hoofden omhoog” wel eens op zichzelf betrokken. Dat is dus een soort Imitatio Dei door een aards vorst. Richard wist dat hij zich daar wel eens eerder mee had beziggehouden, maar kon daar toen niet zo vlug op komen. Enkele weken later kwam dat op een vakantie in Laon in Frankrijk weer boven.
Laon
Laon ligt in het zacht glooiende landschap van Aisne en heeft een citadel, die loodrecht oprijst en vanwaar men een adembenemend uitzicht heeft tot ver in de omtrek. Bovenop de citadel staat de even belangrijke als mooie vroeg-gotische kathedraal. Het Office du Tourisme bedient zich graag van de uitspraak van Villard de Honnecourt: ‘Ik ben in veel landen geweest, maar mooiere torens dan die van Laon heb ik nergens gezien.’ Zeven eeuwen later kan ik mij dat nog steeds wel voorstellen, maar nog indrukwekkender dan de buitenkant is het interieur van dit bouwwerk.
Maar het is niet de zeldzame helderheid van het interieur, het fijnzinnig lijnenspel en traceerwerk waar ik uw aandacht voor wil vragen. Het is het rosetraam in de oostkoorfaçade die mij de goddelijke aspiraties van de barokke vorsten weer in herinnering bracht. Dit roset, tot stand gekomen in de jaren 1205-1215 en in de daar op volgende vijf jaar gevuld met glas-in-lood uit de ateliers van Pierre d’Arras wordt ‘La Rosace du Chevet’ genoemd of ook wel ‘La Rose de L’Apocalypse’. Wie bij dit laatste denkt getrakteerd te worden op een apocalyptisch eindgericht komt bedrogen uit. Half verscholen achter het orgel biedt het rosetvenster van de westfaçade wel het laatste oordeel. Het centrum van ‘La Rose de L’Apocalypse’ bevat een troon. En die op de troon gezeten is, is niet de Alfa en de Omega, wiens naam Johannes uit eerbied niet durft te noemen, maar de Heilige Maagd, met haar attribuut, het kindeke Jesu. Niet zo verwonderlijk in een kerk die gewijd is aan Notre-Dame. Om haar (hen) heen, twee engelen en de profeet Jesaja (als een lam werd hij ter slachting geleid) en Johannes de Doper (zie het Lam Gods). Daaromheen een cirkel van twaalf ronde glazen met twaalf apostelen. Van het oorspronkelijke twaalftal hebben Thomas en Jakobus, zoon van Alfeüs plaats moeten maken voor Paulus en Barnabas. De twaalf-apostelen zijn zo de fundamentleggers van de wereldkerk. Het is de buitenste cirkel van 24 afbeeldingen waaraan de hele roos haar naam ‘L’Apocalypse’ dankt. Afgebeeld zijn de 24 oudsten uit Openbaring 4 en 5, die daar geplaatst zijn rond de vier dieren en de hemeltroon en het Lam. Hier, in deze oude stad, die van 897 tot de 12de eeuw tot residentie diende van de Franse koningen, zien we de 24 oudsten met in het midden de maagd, apostelen en profeten, een humanisering van het centrum van aanbidding; een voorsmaak van wat 400 jaar later zich zou voltrekken.
The Twenty-Four Fiddlers
In het Purcell-jaar (1995) viel mij, in een stroom van publicaties, Purcell’s eretitel op: ’Composer-in-ordinary to the Violins’ op. Later luisterend naar een CD uit de serie The Complete Anthems and Services las ik de toelichting van Robert King dat bij de kroning van James II een groot instrumentaal ensemble speelde inclusief ‘vierentwintig violen’. Ik had net een bijbelkringcyclus geleid over het boek Openbaring en dat getal 24 trok meteen mijn aandacht. Waarom 24 violisten? Wat was dat voor een orkest? Deze Royal Violins, zoals ze ook genoemd worden, speelden niet alleen in de diensten in de Royal Chapel, maar vooral op de banketten van de koning en begeleiden hem op zijn reizen. In 1660, bij zijn terugkeer uit ballingschap, had koning Charles dit orkest ingesteld naar Frans voorbeeld.
Vingt-quatre Violons du Roi
Robert King gebruikte de Franse titel voor het Engelse orkest. Zover ik heb kunnen nagaan is het Franse voorbeeld ingesteld in 1626 door Louis XIII. In Frankrijk werd het ook wel genoemd de ‘Grande Bande’, en later bij Lully wordt het favoriete orkest de ‘Petite Bande’, hoewel het nog steeds uit Vingt-quatre Violons bestaat. Ook hier treedt het orkest slechts zelden op volledige sterkte op. Waarom dan toch een basisopstelling van 24? Ik ben er van overtuigd dat Louis XIII zich heeft laten inspireren door de ‘Vingt-quatre anciens’ die staan ‘autour du trône’ van notre Dieu uit Openbaring 4 en 5. Ik vraag mij af of dat men dat in zijn tijd doorzag. Was er in Frankrijk niet een Savonarola die Louis XIII aanklaagde als een duivelse bedrieger, een antichrist?
De vierentwintig oudsten
Openbaring 4 en 5 bieden een visionaire kijk in de hemel, met Gods troon als centrum. In Openbaring 4,4 lezen we: ‘En rondom de troon waren vierentwintig tronen, en op die tronen waren vierentwintig oudsten gezeten, in witte klederen gekleed en met gouden kronen op hun hoofden.’ Uit het vervolg blijkt dat zij deelnemen aan de hemelse liturgie, waarin zij God aanbidden en lof toe roepen. In Openbaring 5,8v staat dat temidden van de vierentwintig oudsten Johannes een lam ziet staande als geslacht. Dat element vinden we in het venster van Laon nog enigszins terug. Dat lam, dat tegelijk de leeuw uit de stam van Juda is krijgt de boekrol om die te openen. Hij is de enige die zin kan geven aan de geschiedenis. Als Hij de boekrol aanneemt werpen de vier dieren en de vierentwintig oudsten zich neder. Ze hebben elk een kithára in de hand en een kelk met reukwerk en zingen een ‘nieuw gezang’. Kithára wordt meestal vertaald met harp of citer, maar daar moeten we ons zeker niet een moderne harp of citer bij voorstellen. Ons woord gitaar is ook etymologisch aan het Griekse kithára verwant. Het gaat in ieder geval om een snaarinstrument. We zien hier rond de hemelse troon een orkest van 24 snaarinstrumenten. In het venster van Laon zien we aan het kithára op verschillende manieren invulling gegeven: Volgens de telling van een maquette in de kathedraal: 11 veilles ou violes, 6 rotes, 3 harpes, 2 tambourins en 1 psaltérion. Daarbij kom je echter tot 23. Achter op foto’s verkrijgbaar in de kathedraal hebben ze het over 4 harpes en 1 tambourin. Ik zal nog een derde keer moeten kijken om van 23 op 24 te komen. Met uitzondering van die één of twee tamboerijnen gaat het hier om vier verschillende snaarinstrumenten als weergave van kithára. Pierre d’Arras was een ruimhartig exegeet: de witte klederen (Openbaring 4,4) worden als door een prisma gedifferentieerd in heldere rode, groene en gele gewaden. Opvallend is in ieder geval dat de veilles ou violes in de meerderheid zijn. Dit zijn een soort vedels, de middeleeuwse voorloper van de viool. Het zou mij niet verbazen als Louis XIII bij een bezoek aan de Notre-Dame van Laon op het idee is gekomen van zijn Vingt-quatre Violons rond zijn eigen troon.
Vierentwintig priesters en vierentwintig zangers
Hoe komt de Johannes-Apocalyps aan zijn aantal van 24? Mensen die denken dat het boek Openbaring een soort boek is met cryptogrammen, maken van de 24 een optelsom van de 12 patriarchen als vertegenwoordiger het Oude Israël en de 12 apostelen als represent van de gemeente van Jezus Christus. Hoewel deze exegese zeer oude papieren heeft (Victorinus, 4e eeuw) lijkt hij mij vreemd aan de roset van Laon. De apostelen zouden dan dubbel vertegenwoordigd zijn. Maar van meer belang is dat dat niet overeenkomt met de beeldtaal van het boek. In woorden en beelden ontleend aan het Oude Testament wordt het in mensentaal nauwelijks te vangen visioen weergegeven. De vierentwintig oudsten in deze hemelse, doch christelijke eredienst komen niet uit de lucht vallen, maar hebben Joodse wortels. De Apocalyps heeft van alle nieuwtestamentische boeken de meeste citaten uit het Oude Testament. Maar ook buiten de citaten zijn de indirecte verwijzingen legio. Zo moeten wij de sleutel van de exegese van de 24 oudsten zoeken in 1 Kronieken. Het gaat daar om de priesterdienst ten tijde van koning David. In 1 Kronieken 24,4 worden 24 groepshoofden van priesterfamilies genoemd; zestien hoofden van de families van de zonen van Eleazar en acht voor de hoofden van de families van Ithamar. Zij worden oversten van het heiligdom, oversten Gods genoemd, en worden bij tourbeurt aangewezen voor de dienst (1 Kronieken 24,7-19). De reukwerk bokalen in de handen van de oudsten in de Apokalyps, bevatten de gebeden van de heiligen en laten de priesterlijke functie zien van deze oudsten. Het is opmerkelijk dat deze groepshoofden, zonen van Aäron in de rabbijnse traditie eveneens oudsten worden genoemd.
In 1 Kronieken 25 gaat het om de zangers in de tabernakeldienst, die profeteren bij het spel van citers, harpen en cymbalen (allemaal snaarinstrumenten!) (1 Kronieken 25,1.6) Ook voor hen wordt door middel van loting een dienstrooster opgesteld en in 1 Kronieken 25,9-31 worden de 24 zangers genoemd beginnend met Asaf en eindigend met Romamti-Ezer. Ook hun tegenwoordigheid zien we in de hemel weergegeven door de kithára in de hand van de oudsten.
De hemelse liturgie is ontleend aan de eredienst ten tijde van koning David. Nu is er echter niet meer sprake van om beurten maar een gelijktijdige dienst.
Zo is via een omweg de Vingt-quatre Violons du Roi ontleend aan de instelling van Le Roi David. David had hen echter niet in dienst ter meerdere glorie van hemzelf, maar ter ere van Adonai. David de herder-koning, die zichzelf lam wist (Psalm 23), de man naar Gods hart. Aan hem worden talrijke psalmen toegeschreven of opgedragen. Ook hij bediende zich van een snareninstrument, weliswaar ook ten dienste van een aardse koning (Saul) maar zijn uiteindelijke wens was: “Ik zal in het huis des Heren verblijven tot in lengte van dagen” (Psalm 23,6).
Kerkblad voor het Noorden, orgaan voor de christelijke gereformeerde kerken, 46e jaargang nr.37, 12 september 1997
Horizon, samen op weg – blad voor Amsterdam en Amstelveen, 5e jaargang nr.21, 24 oktober 1997
voor de oorspronkelijke versie in het studentenblad Kabats zie hier