Auteur: Richard C. Vervoorn
D.V. zondag 4 december a.s. nemen wij in de ochtenddienst afscheid van onze organist, Hessel de Vries. Hij is dan precies 20 jaar organist geweest van de Noorderkerk. Zondag 1 december 1968 deed hij gelijk met dominee Keers zijn intrede.
Hessel de Vries heeft het orgelspelen niet van een vreemde. Zijn vader is 50 jaar lang organist geweest in de Muiderkerk. Daar staat het orgel, dat hij als eerste leerde kennen. Ook zelf is hij daar organist geweest (omstreeks 1959). “Ik heb me daar groen en geel geërgerd. Men experimenteerde daar met bands en negro-spirituals, wat volgens mij niet past bij de Hervormde eredienst.” Vandaar dat hij vertrok. Hij heeft ook als opvolger van Piet van Egmond gespeeld in de Bachzaal (diensten Thomaskerkgemeente), en bij de Christian Science Church in de Richard Wagnerstraat. “Daar beviel het me niet: de mensen waren wel aardig, maar zo zweverig en hun eigen boeken vonden ze nog belangrijker dan de Bijbel.” Na z’n periode in de Muiderkerk werd hij adjunct. Hij moest toen overal in Amsterdam invallen bij ziekte en dergelijke.
Vanaf 1946 speelde hij alle avonddiensten voor Simon C. Jansen. Eerder in de Koepelkerkperiode en toen Simon C. Jansen uit Alkmaar terugkwam in de Westerkerk (periode ds. Visser) ook die periode. “En nu draag ik al maanden zelf de avonddiensten over aan Hans van de Poel.”
Met Simon C. Jansen had Hessel de Vries een goede vriendschap. Simon’s zoon, Rudolf Jansen, was organist van de Noorderkerk. De Vries hoorde dat hij wegging. Tegen Simon C. Jansen zei hij: “Ik heb daar wel zin in.” Simon belde toen met enkele leden van de orgelcommissie en binnen 5 minuten was het voor elkaar. Hij had al zo vaak ingevallen, dat voorspelen niet meer nodig was. En zo kwam de Noorderkerk aan deze organist.
Ds. Keers ging al snel met emeritaat. Toen kwam er een kleine “interregnum” met o.a. ds. Van Asperen en in 1974 kwam de Gereformeerde Bond. “Bij geen van de bedieningen heb ik mij zo thuis gevoeld als bij de Gereformeerde Bond.”
Toen de Nieuwe-Zijdskapel gesloten werd, kreeg hij ook de avonddiensten. Dat vond ik toen niet erg, maar de laatste tijd wordt mij dat wel te veel.”
Gereformeerde Bonders vindt De Vries ook aardige en vriendelijke mensen. Het aardigste compliment, dat hij na afloop van de dienst van een kerkganger kreeg: “Wat hebt u prachtig gespeeld vanmorgen, we dachten al dat het een ander was.”
De Vries vind het Noorderkerkorgel een prachtorgel. Alleen heeft het z’n traagheid tegen door de buizen-pneumatiek, die Steenkuyl er in 1906 ingezet heeft. Dat was ter vervanging van het ontzettend zwaar-bespeelbare mechaniek. De Vries vindt het orgel ook redelijk uitgebreid. “Het is één van de fraaiste orgels van Amsterdam.”
Voor de diensten had onze organist ook altijd “kleine vergaderingen” met als vaste bezoekers Dirk Turkenburg en Hans van de Poel. Maar ook anderen waren soms van de partij: koster Nijman, de heren Groothoff en Bruggeman. Ook ds. Blenk kwam af en toe met zijn koffertje naar binnen en de vaderlijke figuur van Vroegindeweij (toen Eemnes). Dat waren vaak aardige ogenblikjes, waarin De Vries altijd een sigaar rookte voordat hij een kwartiertje voor de dienst “naar boven” vertrok.
Uit de periode dat De Vries in de Noorderkerk speelde, kan hij zich weinig schokkends herinneren. Er was nooit enig incident. Uit de Muiderkerkperiode herinnert hij zich, hoe tijdens een dienst van als bonder begonnen ds. Van Ginkel een jongmens op stond en met luide stem protesteerde tegen ds. Van Ginkel’s preek, die volgens het jongmens het evangelie verdraaide. Er werd toen driftig op het belletje gedrukt, zodat het orgel de protestganger zou overstemmen.
De Vries dacht toen, laat hij z’n zegje maar doen en toen de jongeman was verwijderd, sloot hij het incident af met een roffel op het orgel.
De Vries’ grote liefhebberij is de improvisatie, met name van het voorspel. Hij heeft altijd z’n best gedaan het populaire en sentimentele “buiten de deur te houden”.
Door de jaren heen heeft hij de dienst met vreugde gedaan, maar hij vindt het nu wel tijd worden om te stoppen. Hij heeft bovendien al ruim 4,5 jaar nagediend. En nu de winter weer komt met z’n mogelijkheid van sneeuw en ijzel, dan is hij met geen stokslagen in de auto te slaan. Anderzijds is het geen prettige zaak afscheid te nemen van predikant, gemeente en instrument.
“Ik loop weg met Blenk en ds. Vos vond ik ook een zeer aardige man. Ik voel mij echt thuis bij de Gereformeerde Bond.” Toch zal De Vries na z’n afscheid het kerkbezoek naar de Noorderkerk laten rusten. “Het moet eerst betijen. Als je de kerk binnenkomt en je hoort het orgel, terwijl je zelf niet naar boven kunt. Maar na een tijdje kom ik wel weer opdagen.”
Bij deze willen we onze organist hartelijk bedanken voor al die jaren, dat hij trouw de erediensten met zijn spel heeft opgeluisterd.
Persoonlijk is het mij na ruim 14 jaar nooit gaan vervelen. Dat komt, denk ik, door dat ontbreken van sentiment en uiterlijk vertoon. Het zal wel wennen zijn als De Vries niet meer speelt.
Toch hopen we hem nog vaak in de kerk te ontmoeten en wensen hem Gods zegen toe in dit nieuwe tijdperk van zijn leven.
Richard C. Vervoorn
in Het Noorderlicht, 6e jaargang nr 11 (70) van december 1988, blz. 5-8 (verschenen 27 november 1988). Voor dit artikel had ik op 14 november 1988 een gesprek met Hessel de Vries in zijn woning.